ECLI:NL:CRVB:2004:AR6879

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
3 november 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
98/4395 ZFW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schikking tussen appellant en zorgverzekeraar na afwijzing medische kostenvergoeding

In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep, ging het om een hoger beroep van een appellant tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor vergoeding van medische kosten door de Onderlinge waarborgmaatschappij Amicon Zorgverzekeraar. De aanvraag betrof een operatieve ingreep aan de linkerhand, die op 10 april 1996 door de zorgverzekeraar was afgewezen. De rechtbank Arnhem had eerder het beroep van de appellant gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het besluit in stand gelaten, wat leidde tot hoger beroep door de appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. L. van Etten.

De zitting vond plaats op 28 augustus 1999, waarna het onderzoek werd geschorst. Het onderzoek werd heropend op 22 september 2004, waar de appellant in persoon verscheen, bijgestaan door zijn gemachtigde. De gedaagde werd vertegenwoordigd door mr. J.H. de Boer. Tijdens deze zitting werd, gezien de bijzondere omstandigheden van de zaak, op initiatief van de Raad een schikking tot stand gebracht. De zorgverzekeraar bood de appellant een tegemoetkoming van € 1750,-- aan, te voldoen binnen vier weken. De appellant stemde in met dit aanbod en deed afstand van verdere proceskosten en het griffierecht.

Aangezien partijen elkaar finale kwijting verleenden, bestond er geen belang meer bij de beoordeling van het hoger beroep. De Centrale Raad van Beroep verklaarde het hoger beroep dan ook niet-ontvankelijk. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter mr. M.I. ’t Hooft en de leden mr. R.M. van Male en mr. G.M.T. Berkel-Kikkert, in aanwezigheid van griffier B.M. Biever-van Leeuwen, en werd openbaar uitgesproken op 3 november 2004.

Uitspraak

98/4395 ZFW
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[appellant], wonende te [woonplaats], appellant,
en
de Onderlinge waarborgmaatschappij Amicon Zorgverzekeraar te Wageningen, gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Bij besluit van 10 april 1996 heeft gedaagde de namens appellant ingediende aanvraag om vergoeding van de medische kosten van een operatieve ingreep aan zijn linkerhand afgewezen.
De rechtbank Arnhem heeft het beroep tegen dat besluit bij de aangevallen uitspraak van 24 april 1998 (reg.nr. 97/385) gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, bepaald dat de rechtsgevolgen van dat besluit in stand blijven en bepaald dat gedaagde het door appellant betaalde griffierecht vergoedt.
Namens appellant heeft mr. L. van Etten, advocaat te Arnhem, op de bij aanvullend beroepschrift aangevoerde gronden hoger beroep ingesteld tegen die uitspraak.
Het geding is behandeld ter zitting van de Raad van 28 augustus 1999, waarna het onderzoek is geschorst.
Het onderzoek is heropend ter zitting van de Raad van 22 september 2004. Appellant is daar in persoon verschenen bijgestaan door zijn gemachtigde mr. L. van Etten. Gedaagde heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. J.H. de Boer werkzaam bij de Onderlinge waarborgmaatschappij Amicon Zorgverzekeraar te Wageningen.
II. MOTIVERING
De Raad overweegt het volgende.
Ter zitting van de Raad is, gelet op de bijzondere omstandigheden van dit geval, op initiatief van de Raad tussen partijen de volgende schikking tot stand gekomen.
Gedaagde zal alsnog ter zake van de in geding zijnde aanvraag aan appellant een tegemoetkoming verstrekken van € 1750,--, te voldoen binnen een termijn van vier weken. Appellant heeft verklaard in te stemmen met dit aanbod en af te zien van een verzoek om vergoeding van proceskosten en van het door hem in hoger beroep betaalde griffierecht. Tenslotte hebben partijen elkaar desgevraagd finale kwijting verleend.
Gelet hierop, bestaat thans geen belang meer bij beoordeling van het hoger beroep. Dit dient dan ook wegens vervallen procesbelang niet-ontvankelijk te worden verklaard.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gegeven door mr. M.I. ’t Hooft als voorzitter, en mr. R.M. van Male en mr. G.M.T. Berkel-Kikkert als leden, in tegenwoordigheid van B.M. Biever-van Leeuwen als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 3 november 2004.
(get.) M.I. ’t Hooft
(get.) B.M. Biever-van Leeuwen
EK1210