ECLI:NL:CRVB:2004:AR7675
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.G. Kasdorp
- G.L.M.J. Stevens
- C.P.J. Goorden
- Rechtspraak.nl
Weigering erkenning als burger-oorlogsslachtoffer voor toeslag op basis van WUBO
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 december 2004 uitspraak gedaan in het geschil tussen eiseres, die in 1935 in het voormalige Nederlands-Indië is geboren, en de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Eiseres had verzocht om erkenning als burger-oorlogsslachtoffer op basis van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (WUBO) en om in aanmerking te komen voor een toeslag als bedoeld in artikel 19 van de WUBO. Eiseres baseerde haar aanvraag op gezondheidsklachten die zij in verband bracht met haar ervaringen tijdens de Japanse bezetting en de Bersiap-periode, waaronder huiszoekingen, vlucht naar Tjimandiri, getuige zijn van geweld en het verblijf in het beschermingskamp Kramat.
De verweerster had de aanvraag afgewezen op de grond dat eiseres niet voldoende had aangetoond dat zij was getroffen door oorlogsgeweld zoals bedoeld in de wet. Eiseres voerde aan dat haar broer, die dezelfde ervaringen had, wel als burger-oorlogsslachtoffer was erkend. De Raad oordeelde dat de argumenten van eiseres niet voldoende waren om de afwijzing van de verweerster te weerleggen. De Raad concludeerde dat er geen bewijs was dat eiseres direct was geconfronteerd met gewelddadigheden of dat haar vlucht onder levensbedreigende omstandigheden had plaatsgevonden. Ook de omstandigheden van het verblijf in het Kramatkamp tijdens de Bersiap-periode voldeden niet aan de criteria voor erkenning onder de WUBO.
De Raad verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak benadrukt de noodzaak van voldoende bewijs voor erkenning als burger-oorlogsslachtoffer en de strikte toepassing van de criteria zoals vastgelegd in de wet.