ECLI:NL:CRVB:2004:AR7678
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- C.G. Kasdorp
- G.L.M.J. Stevens
- C.P.J. Goorden
- Rechtspraak.nl
Weigering vergoeding medische kosten op basis van de WUV/WUBO met betrekking tot gebitsklachten en internering tijdens de Japanse bezetting
In deze zaak heeft eiser, geboren in 1940 in het voormalige Nederlands-Indië, beroep ingesteld tegen besluiten van de Raadskamers WUBO en WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Deze besluiten betroffen de weigering om eiser een vergoeding toe te kennen voor de kosten van behandeling van zijn gebitsklachten, die hij in verband bracht met zijn verblijf in een interneringskamp te Ambarawa tijdens de Japanse bezetting. Eiser had in juli 2002 een gecombineerde aanvraag ingediend op basis van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo) en de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv). De verweersters stelden dat er geen causaal verband was tussen de gebitsklachten van eiser en zijn internering, omdat de klachten niet onafgebroken sinds de oorlog aanwezig waren en er geen bewijs was dat de slechte voeding tijdens de oorlog de oorzaak was van de gebitsproblemen.
Tijdens de zitting op 28 oktober 2004 is eiser in persoon verschenen, terwijl de verweersters vertegenwoordigd waren door A.T.M. Vroom-van Berckel. Eiser voerde aan dat hij al op jonge leeftijd tandheelkundige problemen had en dat zijn gebitsklachten voortkwamen uit de omstandigheden tijdens zijn internering. De Raad heeft de medische adviezen van de Pensioen- en Uitkeringsraad in overweging genomen, waarin werd gesteld dat de gebitsklachten van eiser voornamelijk te maken hadden met overmatig tandenknarsen, wat een multifactorieel probleem is. De Raad concludeerde dat er geen bewijs was voor een causaal verband tussen de gebitsklachten en de internering, en dat de bestreden besluiten derhalve in stand konden blijven.
De Centrale Raad van Beroep heeft de beroepen ongegrond verklaard en geen termen aanwezig geacht voor een vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd gedaan door mr. C.G. Kasdorp als voorzitter en mr. G.L.M.J. Stevens en mr. C.P.J. Goorden als leden, met mr. C. Dierdorp als griffier, op 9 december 2004.