ECLI:NL:CRVB:2004:AR7772
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.C.F. Talman
- J.Th. Wolleswinkel
- R. Kooper
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van een onherroepelijk geworden uitspraak in bestuursrechtelijke context
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 december 2004 uitspraak gedaan op het verzoek van een ambtenaar om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 11 mei 2000. Het verzoeker, die woonachtig is in Oisterwijk, vroeg om herziening van de beslissing op bezwaar van de gemeente Oisterwijk, waarbij hem in 1996 disciplinaire straf in de vorm van ontslag was opgelegd. De Raad heeft vastgesteld dat het verzoek om herziening niet voldeed aan de vereisten van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat stelt dat herziening alleen mogelijk is op basis van nieuwe feiten of omstandigheden die voor de indiener van het verzoek niet bekend waren voor de oorspronkelijke uitspraak.
De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de uitspraken van het College van Beroep voor het bedrijfsleven en de Raad van Tucht, die door verzoeker werden ingeroepen ter ondersteuning van zijn verzoek, niet als nieuwe feiten konden worden aangemerkt, omdat deze uitspraken dateren van na de oorspronkelijke uitspraak van de Raad. De Raad concludeerde dat de gronden voor herziening die verzoeker aanvoerde, reeds eerder in de procedure naar voren waren gebracht en geen aanleiding gaven voor een ander oordeel. De Raad heeft het verzoek om herziening dan ook afgewezen, zonder termen aanwezig te achten voor vergoeding van proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van de strikte toepassing van de voorwaarden voor herziening in bestuursrechtelijke procedures, waarbij de nadruk ligt op de noodzaak van nieuwe feiten of omstandigheden die niet eerder bekend waren. De uitspraak is een bevestiging van de bestaande rechtspraak omtrent het bijzondere rechtsmiddel van herziening en de beperkingen die daaraan zijn gesteld.