ECLI:NL:CRVB:2004:AS2426
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- J.J.A. Kooijman
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van alimentatiebetalingen als inkomen in het kader van bijstandsverlening
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. I.P.M. Boelens, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de alimentatiebetalingen van de ex-partner van appellante, [partner], moesten worden aangemerkt als inkomen in de zin van artikel 47 van de Algemene bijstandswet (Abw). De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 9 november 2004, waarbij gedaagde, het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, werd vertegenwoordigd door mr. drs. J.M. Boegborn.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante sinds 25 mei 1987 bijstand ontvangt, laatstelijk op basis van de Abw. De ex-partner van appellante heeft vanaf 1 juli 1998 naast alimentatie ook een bedrag van f 157,90 per maand aan haar betaald. Gedaagde heeft deze betalingen in mindering gebracht op de bijstandsuitkering van appellante, wat leidde tot het bezwaar van appellante. De rechtbank heeft het bezwaar ongegrond verklaard, wat appellante in hoger beroep heeft bestreden.
De Centrale Raad van Beroep heeft de relevante wetgeving en de wetsgeschiedenis van artikel 47 van de Abw in overweging genomen. De Raad concludeert dat de betalingen van de ex-partner aan appellante moeten worden aangemerkt als inkomen, omdat deze betalingen periodiek zijn en bestemd zijn voor levensonderhoud. De Raad bevestigt het oordeel van de rechtbank en verklaart het beroep van appellante ongegrond, zonder aanleiding te zien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 21 december 2004.