ECLI:NL:CRVB:2005:AS6475
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- C.P.J. Goorden
- J. Riphagen
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van ten onrechte betaalde voorschotten op uitkering ingevolge de WW en WAO
In deze zaak gaat het om de terugvordering van ten onrechte betaalde voorschotten op uitkering ingevolge de Werkloosheidswet (WW) en de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Appellant, die in hoger beroep is gegaan tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage, heeft bezwaar gemaakt tegen de terugvorderingen die door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) zijn opgelegd. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak behandeld op 15 december 2004, waarbij appellant werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. M.H.J. Toxopeus, en gedaagde werd vertegenwoordigd door mr. J.J. Grasmeijer.
De Raad heeft vastgesteld dat de terugvorderingen zijn gebaseerd op besluiten van 14 augustus 1996 en 12 oktober 2000, waarbij appellant respectievelijk f 3.255,66 en f 2.476,62 netto moest terugbetalen. De rechtbank had het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De Raad oordeelt dat de argumenten van appellant tegen de terugvorderingen niet slagen, omdat hij geen rechtsmiddelen heeft aangewend tegen de eerdere besluiten die de omvang van de onverschuldigd betaalde uitkering vaststelden.
Echter, de Raad heeft geconstateerd dat het bestreden besluit op een onjuiste feitelijke grondslag berustte, omdat het invorderingsbesluit van 14 november 2000 niet correct was vastgesteld. De Raad heeft het bestreden besluit vernietigd en het in te vorderen bedrag op 14 november 2000 vastgesteld op f 3.145,52 (€ 1.427,38). Tevens is gedaagde veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 990,76 bedragen, en moet het Uwv het griffierecht van appellant vergoeden.
De uitspraak van de Raad is gedaan op 26 januari 2005, waarbij de Raad in zijn beslissing de eerdere uitspraak van de rechtbank heeft vernietigd en zelf in de zaak heeft voorzien.