ECLI:NL:CRVB:2005:AT1646

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
2 maart 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03/829 WVG
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering tegemoetkoming kosten automatische transmissie in eigen auto van betrokkene

In deze zaak gaat het om de weigering van een tegemoetkoming in de kosten van een automatische transmissie in de eigen auto van de appellant, die een handicap heeft. De appellant, vertegenwoordigd door mr. J.J.A. Janssen en later door mr. H. Koelewijn, heeft hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had op 14 januari 2003 geoordeeld dat de kosten van een automatische transmissie als algemeen gebruikelijk konden worden beschouwd, en dat er geen recht op vergoeding bestond. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak behandeld op 19 januari 2005, waarbij partijen niet verschenen. De Raad heeft de relevante bepalingen van de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) en de gemeentelijke verordening in overweging genomen.

De Raad oordeelt dat de weigering van de tegemoetkoming in de kosten van de automatische transmissie in stand kan blijven. De rechtbank had vastgesteld dat de kosten van een automatische transmissie algemeen gebruikelijk zijn en dat er geen plotselinge onvoorziene noodzaak was voor de appellant, die al sinds 1973 met een handicap leeft. De Raad voegt hieraan toe dat de appellant niet kan aantonen dat de automatische transmissie niet als algemeen gebruikelijk kan worden beschouwd, ondanks zijn handicap. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat er geen termen zijn om af te wijken van de regels zoals vastgelegd in de verordening.

De beslissing van de Centrale Raad van Beroep is om de aangevallen uitspraak te bevestigen, wat betekent dat de appellant geen recht heeft op de gevraagde tegemoetkoming. De Raad benadrukt dat de automatische transmissie niet specifiek gericht is op mensen met een handicap en dat deze als een normale optie bij de aanschaf van een auto beschikbaar is. De Raad concludeert dat de kosten voor de appellant als algemeen gebruikelijk moeten worden beschouwd, ongeacht de meerprijs die hij heeft moeten betalen voor de automatische transmissie.

Uitspraak

03/829 WVG
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[appellant], wonende te [woonplaats], appellant,
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, gedaagde.
I. ONTSTAAN VAN HET GEDING
Namens appellant heeft mr. J.J.A. Janssen, werkzaam bij FNV Ledenservice, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 14 januari 2003, reg.nr. WVG 02/1406.
Bij brief van 19 maart 2003 heeft mr. H. Koelewijn, advocaat te Utrecht, zich in plaats van mr. Janssen als gemachtigde van appellant gesteld.
Gedaagde heeft een verweerschrift ingediend.
Op verzoek van de Raad heeft gedaagde nadere stukken in het geding gebracht.
Het geding is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 19 januari 2005, waar partijen - zoals aangekondigd - niet zijn verschenen.
II. MOTIVERING
Voor de toepasselijke bepalingen van de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) en de op die wet gebaseerde gemeentelijke verordening (de Verordening) alsmede voor de feiten verwijst de Raad, mede gelet op de gedingstukken, naar de aangevallen uitspraak.
In dit geding is de vraag aan de orde of het op de Wvg en de Verordening gebaseerde bestreden besluit op bezwaar van 25 april 2002, inhoudende de weigering van een tegemoetkoming in de kosten van een automatische transmissie in de eigen auto van betrokkene, in rechte stand houdt. De weigering berust onder meer op het standpunt dat de aangevraagde automatische transmissie voor appellant algemeen gebruikelijk is.
De rechtbank heeft de hiervoor weergegeven vraag in de aangevallen uitspraak bevestigend beantwoord en heeft daartoe - onder meer - als volgt overwogen:
“ De rechtbank merkt (…) nog op dat zij met de gemeente van oordeel is dat de kosten van een automatische transmissie (thans) als algemeen gebruikelijk in de zin van artikel 2, tweede lid onder a van de Verordening 2001 kunnen worden beschouwd en dat deze kosten derhalve, nu tevens geen sprake is van een plotseling onvoorziene noodzaak aangezien bij eiser reeds sedert 1973 sprake is van het functioneel verlies van zijn linkeronderbeen, ook op deze grond niet voor vergoeding in aanmerking komen.”.
Appellant kan zich niet verenigen met het oordeel van de rechtbank. Hij acht een automatische transmissie niet algemeen gebruikelijk; hij is door zijn handicap aangewezen op deze voorziening en bij de aanschaf van een auto is er bij de keuze voor een automatische transmissie altijd een meerprijs. De toetsing van de gevraagde voorziening aan de referentieauto berust niet op de Verordening of op gemeentelijk beleid. Tot slot is volgens appellant afwijking van het bepaalde in artikel 2 van de Verordening op grond van artikel 47 van de Verordening, de hardheidsclausule, mogelijk.
Gedaagde blijft bij zijn standpunt dat de gevraagde voorziening algemeen gebruikelijk is voor appellant en dat er geen omstandigheden zijn die aan het algemeen gebruikelijk karakter in de weg staan. Dit zou bijvoorbeeld het geval zijn indien er sprake is van meer dan geringe meerkosten in verhouding tot het inkomen of indien er een plotselinge onvoorziene noodzaak is voor het aanbrengen van de automatische transmissie.
De Raad verenigt zich met het oordeel van de rechtbank en voegt daaraan nog het volgende toe.
De automatische transmissie is een voorziening die niet specifiek gericht is op mensen met een handicap en die als normale optie bij de aanschaf van een auto te koop is. Niet weersproken is dat ten tijde in geding een auto met automatische transmissie verkrijgbaar was voor een aanschafprijs van de zogeheten, in het Protocol Advisering en Beleidsregels van de gemeente Rotterdam opgenomen, referentie-auto. Evenmin is uit de medische gegevens gebleken dat appellant geen gebruik zou kunnen maken van een auto met automatische transmissie met de aanschafprijs van een referentie-auto. Mede gelet op het inkomen van appellant moet de aanschaf van de gevraagde automatische transmissie voor een persoon als appellant algemeen gebruikelijk worden geacht. Daaraan kan niet afdoen dat hij vanwege zijn handicap is aangewezen op deze voorziening en evenmin dat dit voor hem bij de aanschaf van de door hem gekozen auto tot een meerprijs heeft geleid.
Uit het vorenstaande volgt dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Alsdus gegeven door mr. M.I. ’t Hooft als voorzitter, en mr. R.M. van Male en mr. G.M.T. Berkel-Kikkert als leden, in tegenwoordigheid van mr. I.D. Veldman als griffier en uitgesproken in het openbaar op 2 maart 2005.
(get.) M.I. ’t Hooft.
(get) I.D. Veldman.
MvK10035