ECLI:NL:CRVB:2005:AT2699
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- M.C. Bruning
- Rechtspraak.nl
Korting op ziekengelduitkering wegens vergissing in locatie van spreekuuronderzoek
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant die een korting op zijn ziekengelduitkering heeft gekregen vanwege een vergissing in de locatie van een spreekuuronderzoek. De appellant, geboren op 15 juni 1976, ontvangt sinds 19 juli 2000 een uitkering op basis van de Ziektewet (ZW). Hij werd door de verzekeringsarts opgeroepen om op 22 mei 2001 om 13.15 uur te verschijnen bij GAK Nederland in Groningen. Echter, de appellant verscheen op het GAK-kantoor in Winschoten, wat leidde tot een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om een korting van 5% op zijn ziekengelduitkering op te leggen voor een periode van 8 weken.
De rechtbank Groningen had eerder het beroep van de appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat er niet kon worden gesteld dat er geen enkele vorm van verwijtbaarheid aan de appellant kon worden toegeschreven. De appellant had weliswaar een vergissing gemaakt, maar dit nam niet weg dat hij zonder geldige reden niet was verschenen op het spreekuur van de verzekeringsarts. De rechtbank oordeelde dat de Uwv in redelijkheid had kunnen vaststellen dat de vergissing van de appellant in verminderde mate verwijtbaar was, en dat de hoogte van de opgelegde maatregel terecht was vastgesteld op 5% gedurende 8 weken.
In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep het oordeel van de rechtbank bevestigd. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en oordeelde dat de grieven van de appellant geen doel troffen. De Raad concludeerde dat er geen termen aanwezig waren om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat de kosten van de procedure niet voor vergoeding in aanmerking komen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 23 maart 2005.