ECLI:NL:CRVB:2005:AT3826
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- Ch.J.G. Olde Kalter
- M.C. Bruning
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering na vaststelling van beperkingen ten gevolge van lichamelijke en psychische klachten
In deze zaak gaat het om de intrekking van de WAO-uitkering van appellant, die werkzaam was als medewerker bij Kwikfit. Appellant heeft zijn arbeid in 1998 gestaakt vanwege psychische klachten en ontving vanaf 1999 een WAO-uitkering. In 2001 heeft appellant zich opnieuw ziek gemeld, ditmaal vanwege rugklachten. De verzekeringsarts heeft vastgesteld dat er geen sprake was van een toename van de medische beperkingen, wat leidde tot de intrekking van de WAO-uitkering per 6 april 2001. Appellant heeft hiertegen geen bezwaar gemaakt.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat zijn psychische toestand per 29 juni 2001 aanzienlijk was verslechterd, wat zou moeten leiden tot een herbeoordeling van zijn beperkingen. De Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarin werd geoordeeld dat de medische grondslag van het bestreden besluit toereikend was. De Raad concludeert dat er geen reden is om aan te nemen dat de belastbaarheid van appellant op de relevante datum was veranderd, en dat er geen nieuwe medische gegevens zijn ingediend die dit zouden ondersteunen.
De Raad heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand zijn gebleven. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding wordt toegekend. De uitspraak is gedaan op 30 maart 2005.