ECLI:NL:CRVB:2005:AT3965
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J.S. Spaas
- M.H.A. Jenniskens
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAO-uitkering na afloop van de wettelijke wachttijd wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de weigering van een WAO-uitkering aan appellante door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De weigering vond plaats op basis van het besluit van 27 december 2001, waarin werd gesteld dat appellante na afloop van de wettelijke wachttijd van 52 weken, op 8 februari 2002, minder dan 15% arbeidsongeschikt was. Appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 1 april 2003, die het beroep tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaarde. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 1 maart 2005, maar beide partijen zijn niet verschenen.
De Raad overweegt dat de argumenten die in hoger beroep zijn aangevoerd, geen nieuwe gezichtspunten bevatten ten opzichte van de eerdere procedure. De Raad concludeert dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het bestreden besluit in rechte stand kan houden. De Raad bevestigt dat de door het Uwv aangenomen beperkingen van appellante ten aanzien van het verrichten van arbeid juist zijn en dat appellante in staat is om de geselecteerde functies uit te oefenen. De Raad merkt op dat de rechtbank ten onrechte de functies van monteur en hulpvakarbeider heeft laten vervallen, omdat de actualiseringdata van deze functies binnen 1,5 jaar voor de in geding zijnde datum lagen.
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak en oordeelt dat er geen termen zijn om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak is gedaan door mr. K.J.S. Spaas, in tegenwoordigheid van M.H.A. Jenniskens als griffier, op 12 april 2005. De Raad concludeert dat de beschikbare gegevens voldoende informatie bieden over de gezondheidstoestand van appellante op de relevante datum, en dat de niet onderbouwde mening van appellante niet het gewicht heeft dat zij daaraan hecht.