ECLI:NL:CRVB:2005:AT6729
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.P.A.M. Garvelink-Jonkers
- A. Beuker-Tilstra
- R. Kooper
- Rechtspraak.nl
Verzoek om terug te komen van eerdere beslissing inzake wachtgeld na ontslag als ambtenaar
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage, waarin het beroep van appellant ongegrond werd verklaard. Appellant had verzocht om het wachtgeld, dat hem was toegekend na zijn ontslag per 1 mei 1999 als ambtenaar van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, alsnog betaalbaar te stellen. Dit verzoek werd door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties afgewezen, omdat appellant niet als werkzoekende was ingeschreven bij de Arbeidsvoorzieningsorganisatie, terwijl hij redelijkerwijs in staat was dat te doen. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak behandeld op 21 april 2005, waarbij appellant in persoon verscheen, bijgestaan door zijn advocaat, mr. R. Paardekooper. Gedaagde werd vertegenwoordigd door mr. A.H. Langguth van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
De Raad overweegt dat het verzoek van appellant om het wachtgeld opnieuw te beoordelen, moet worden opgevat als een verzoek om terug te komen van de eerder genomen beslissing. De Raad stelt vast dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn die een herziening van de eerdere beslissing rechtvaardigen. Appellant had de mogelijkheid om een medische verklaring in te dienen, maar heeft dit nagelaten. De Raad concludeert dat gedaagde terecht het verzoek heeft afgewezen op basis van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat vereist dat bij een verzoek om terug te komen van een eerder besluit, nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden worden vermeld.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat gedaagde in redelijkheid van zijn bevoegdheid gebruik heeft kunnen maken om het verzoek van appellant af te wijzen. De Raad ziet geen aanleiding om proceskosten te vergoeden, aangezien er geen termen aanwezig zijn om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep is gedaan door mr. G.P.A.M. Garvelink-Jonkers als voorzitter en mr. A. Beuker-Tilstra en mr. R. Kooper als leden, in aanwezigheid van P.W.J. Hospel als griffier, en is openbaar uitgesproken op 26 mei 2005.