ECLI:NL:CRVB:2005:AU0214
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- M.H.A. Jenniskens
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van geschiktheid voor arbeid na arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Leeuwarden, waarin het beroep tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond werd verklaard. Appellant, vertegenwoordigd door mr. H. Reinstra, heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van 9 juli 2003, waarin werd geoordeeld dat hij, ondanks zijn beperkingen, geschikt was voor de door de arbeidsdeskundige geselecteerde functies. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 7 juni 2005, waarbij appellant niet aanwezig was, maar gedaagde vertegenwoordigd werd door mr. Th. Martens.
De Raad heeft het bestreden besluit van 6 juni 2002 beoordeeld, waarin werd gesteld dat appellant op 11 januari 2002, de datum in geding, weliswaar beperkingen ondervond, maar dat hij met inachtneming van die beperkingen geschikt was voor de geselecteerde functies. De Raad concludeert dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het bestreden besluit in rechte stand kan houden. Appellant heeft in hoger beroep geen nieuwe gezichtspunten aangevoerd die de Raad tot een ander oordeel zouden kunnen brengen. De Raad heeft vastgesteld dat de beschikbare gegevens voldoende informatie bevatten over de gezondheidstoestand van appellant op de relevante datum.
De Raad heeft ook opgemerkt dat de eigen mening van appellant over zijn gezondheidstoestand niet voldoende onderbouwd was met medische gegevens, en dat de door hem in het vooruitzicht gestelde medische informatie niet is geproduceerd. Gelet op de aangenomen beperkingen bij appellant, is de Raad van oordeel dat er geen bewijs is dat appellant de werkzaamheden behorende bij de geselecteerde functies niet zou kunnen verrichten. De Raad bevestigt daarmee de uitspraak van de rechtbank en ziet geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.