ECLI:NL:CRVB:2005:AU1236
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- H.A.A.G. Vermeulen
- A. Beuker-Tilstra
- A.W.M. Bijloos
- Rechtspraak.nl
Ongegrond verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroepschrift inzake termijnoverschrijding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 augustus 2005 uitspraak gedaan over een verzet dat was ingediend door de opposant tegen een eerdere uitspraak van de Raad. De opposant had een beroepschrift ingediend tegen een uitspraak van de rechtbank Zwolle, maar dit beroepschrift was na afloop van de beroepstermijn ontvangen. De Raad overwoog dat de beroepstermijn op 16 juni 2004 begon en eindigde op 27 juli 2004. Het beroepschrift was pas op 12 augustus 2004 ingediend, wat leidde tot de niet-ontvankelijk verklaring van het beroep.
Tijdens de zitting van 7 juli 2005 heeft de gemachtigde van de opposant, mr. P.J. Signer, aangevoerd dat het beroepschrift tijdig was verzonden en dat zijn secretaresse dit onder ede kon bevestigen. Daarnaast heeft hij gewezen op persoonlijke problemen en de grote belangen die voor zijn cliënt op het spel stonden. De Raad heeft echter geoordeeld dat de gemachtigde niet kon aantonen dat het beroepschrift tijdig was verzonden. Volgens de vaste jurisprudentie zijn de gevolgen van het niet-aangetekend verzenden van poststukken voor rekening van de afzender.
De Raad concludeerde dat er geen reden was om te oordelen dat er sprake was van verschoonbare termijnoverschrijding. Het verzet werd ongegrond verklaard, en de eerdere uitspraak van 2 december 2004 bleef in stand. De Raad achtte geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding werd toegekend. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door de voorzitter en de leden van de Raad, met de griffier aanwezig.