ECLI:NL:CRVB:2005:AU8110
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.C. van Sloten
- R.H.M. Roelofs
- A.B.J. van der Ham
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een verzoek om wraking van mr. C. van Viegen in hoger beroep
In deze zaak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Zutphen. Verzoeker heeft op 22 november 2005 een verzoek tot wraking ingediend tegen mr. C. van Viegen, de voorzitter van de behandelende kamer. Dit verzoek is gedaan op grond van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de mogelijkheid biedt om een rechter te wraken indien er feiten of omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. Tijdens de zitting op 5 december 2005 zijn zowel verzoeker als mr. Van Viegen niet verschenen.
De Raad voor de Rechtspraak heeft in zijn motivering gesteld dat een wrakingsverzoek moet zijn gebaseerd op feiten die specifiek betrekking hebben op de persoon van de rechter die de zaak behandelt. De Raad heeft vastgesteld dat de argumenten van verzoeker niet gericht waren op mr. Van Viegen persoonlijk, maar eerder op de rechterlijke macht in het algemeen. Dit is in strijd met de vereisten van artikel 8:15 Awb, dat vereist dat de wrakingsgrond specifiek betrekking heeft op de betrokken rechter.
De Raad concludeert dat er geen feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die de conclusie rechtvaardigen dat de onpartijdigheid van mr. Van Viegen in het geding is. Daarom heeft de Centrale Raad van Beroep het verzoek om wraking afgewezen. De beslissing is genomen door de voorzitter en twee leden van de Raad, en is openbaar uitgesproken op 5 december 2005.