ECLI:NL:CRVB:2006:AV1951
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- M.C. Bruning
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Middelburg inzake de ziekmelding van een werknemer en de rol van het UWV
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) tegen een uitspraak van de rechtbank Middelburg. De zaak betreft een werknemer die zich op 2 oktober 2000 ziek meldde met vermoeidheidsklachten. De werknemer werd op 20 november 2000 door een verzekeringsarts hersteld verklaard, maar het bezwaar tegen dit besluit werd ongegrond verklaard. De rechtbank vernietigde dit besluit later omdat er geen hoorzitting had plaatsgevonden. De Raad oordeelt dat de voorzieningenrechter ten onrechte een deskundigenonderzoek heeft laten uitvoeren en dat het Uwv niet in zijn procespositie is geschaad. De Raad concludeert dat de bezwaarverzekeringsarts en de bezwaararbeidsdeskundige adequaat onderzoek hebben gedaan naar de klachten van de werknemer. De Raad stelt vast dat de werknemer niet voldoende bewijs heeft geleverd voor een verband tussen zijn vermoeidheidsklachten en een darmziekte. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaart het inleidend beroep ongegrond.