ECLI:NL:CRVB:2006:AV2780
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.A. Hoogeveen
- C.P.J. Goorden
- J. Riphagen
- Rechtspraak.nl
Weigering overneming van vakantiedagen en termijnoverschrijding bij aanvraag
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om vakantiedagen van appellant over te nemen. Appellant, die in dienst was bij een BV die failliet is verklaard, had op 22 september 2000 een aanvraag ingediend voor de overname van niet opgenomen vakantiedagen. De aanvraag werd echter afgewezen omdat deze niet binnen de termijn van een half jaar, zoals voorgeschreven in artikel 23 van de Werkloosheidswet (WW), zou zijn ingediend. Appellant stelde dat hij niet eerder actie had kunnen ondernemen omdat hij wachtte op informatie van de curator over zijn loonvordering.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de aanvraag tot overname van vakantiedagen wel degelijk tijdig was ingediend, namelijk uiterlijk op 8 oktober 2000. De Raad oordeelde dat het Uwv ten onrechte had geweigerd om de vakantiedagen over te nemen op basis van de termijnoverschrijding. De rechtbank had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, maar de Raad vernietigde deze uitspraak en het bestreden besluit van het Uwv.
De Raad oordeelde dat het Uwv opnieuw op het bezwaar van appellant moet beslissen, met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 688,14 bedragen, inclusief rechtsbijstand en reiskosten. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van aanvragen en de rol van de curator in faillissementzaken.