ECLI:NL:CRVB:2006:AV4018
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Beuker-Tilstra
- J.Th. Wolleswinkel
- K.J. Kraan
- Rechtspraak.nl
Weigering van vergoeding voor niet genoten vakantiedagen en de toepassing van het Ambtenarenreglement ’s-Gravenhage
In deze zaak gaat het om de weigering van de gemeente ’s-Gravenhage om niet genoten vakantiedagen van appellant te vergoeden. Appellant, die met behoud van bezoldiging was vrijgesteld van dienst, diende zelf zijn verlof te regelen. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage, die eerder het verzoek om vergoeding van niet opgenomen ADV- en vakantiedagen had afgewezen. De Raad stelt vast dat appellant op 11 oktober 2001 vrijgesteld is van dienst en dat hij op 9 augustus 2002 een beëindigingsovereenkomst heeft gesloten, waarin hij eervol ontslag heeft gekregen zonder recht op wachtgeld of andere uitkeringen. Appellant verzocht om vergoeding van niet opgenomen vakantiedagen, maar dit verzoek werd door gedaagde afgewezen. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond.
In hoger beroep heeft appellant zijn verzoek beperkt tot de weigering om niet genoten vakantiedagen te vergoeden. De Raad overweegt dat op basis van artikel 6:2:3 van het Ambtenarenreglement ’s-Gravenhage (ARG) geen aanspraak kan worden gemaakt op uitbetaling van niet genoten vakantiedagen, omdat appellant zijn betrekking niet heeft vervuld. De Raad concludeert dat appellant vanaf 1 november 2001 geen vakantiedagen heeft opgebouwd, aangezien hij met behoud van bezoldiging was vrijgesteld van werkzaamheden. De Raad volgt appellant niet in zijn betoog dat hij de betrekking formeel heeft vervuld en daardoor recht heeft op vakantiedagen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep van appellant ongegrond.