ECLI:NL:CRVB:2006:AV4234
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- G.J.H. Doornewaard
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdige betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 maart 2006 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van een hoger beroep dat was ingesteld door de opposant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had op 10 maart 2005 geoordeeld dat het griffierecht niet tijdig was betaald, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep. De opposant, vertegenwoordigd door mr. S.H.R. van Heeks, diende een verzetschrift in tegen deze uitspraak, waarin hij stelde dat zijn financiële situatie hem verhinderde om het griffierecht tijdig te voldoen. Tijdens de zitting op 20 januari 2006 werd het verzet behandeld, waarbij de opposant niet zelf aanwezig was, maar vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde.
De Raad overwoog dat de argumenten van de gemachtigde niet voldoende waren om aan te tonen dat de opposant niet in verzuim was. De Raad merkte op dat de gemachtigde eerder contact had kunnen opnemen met de Raad om rekening te houden met de financiële situatie van de opposant, wat mogelijk had geleid tot uitstel van betaling. De Raad concludeerde dat er geen gronden waren om het verzet gegrond te verklaren en verklaarde het verzet ongegrond. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige betaling van griffierechten en de verantwoordelijkheden van partijen in het proces.
De Centrale Raad van Beroep heeft in deze uitspraak bevestigd dat de eerdere beslissing om het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren terecht was, en dat de opposant niet voldoende had aangetoond dat hij niet in verzuim was geweest. De uitspraak is gedaan met toepassing van de relevante artikelen van de Beroepswet en de Algemene wet bestuursrecht.