mw. mr. I.M.J. Hilhorst-Hagen

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de WIA-uitkering van appellante wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid en geschiktheid van de geselecteerde functies.

Appellant trekt hoger beroep in na tegemoetkoming door Uwv. Proceskostenveroordeling van € 4.081,50 en griffierecht van € 188,- aan Uwv.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de WIA-uitkering van appellante, die minder dan 35% arbeidsongeschikt is, en oordeelt dat de geselecteerde functies geschikt zijn.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de vaststelling van 39,53% arbeidsongeschiktheid door het Uwv en oordeelt dat de medische beoordeling zorgvuldig is geweest.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de WIA-uitkering van appellant, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De Raad oordeelt dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de geselecteerde functies geschikt zijn.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de ZW-uitkering van appellant, oordelend dat het Uwv terecht heeft geconcludeerd dat appellant geschikt is voor zijn eigen werk.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om appellante een WIA-uitkering toe te kennen, omdat er geen toegenomen beperkingen zijn binnen vijf jaar na beëindiging van de eerdere uitkering.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van de Wajong-uitkering aan appellante, omdat zij op [geboortedatum] 2021 over arbeidsvermogen beschikte.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de ZW-uitkering van appellante per 1 juni 2023, oordelend dat zij geschikt is voor haar werkzaamheden.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van de Wajong-uitkering aan appellant, omdat hij per 10 maart 2022 over arbeidsvermogen beschikt.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de verlaging van de WIA-uitkering van appellant naar 35,58% arbeidsongeschiktheid, oordelend dat het Uwv dit terecht heeft gedaan.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de ZW-uitkering van appellant, oordelend dat het Uwv zorgvuldig heeft gehandeld en dat er geen reden is om aan de medische beoordeling te twijfelen.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de WIA-uitkering van appellante per 23 september 2022, oordelend dat het Uwv terecht heeft vastgesteld dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.

Centrale Raad van Beroep verklaart hoger beroep niet-ontvankelijk wegens ontbreken procesbelang na gewijzigde beslissing op bezwaar door Uwv. Proceskostenvergoeding van € 6.616,25 toegewezen aan appellante.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de ZW-uitkering van appellant per 23 juni 2023, oordelend dat hij voldoende verdiencapaciteit heeft en de geselecteerde functies passend zijn.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de WIA-uitkering van appellante, die minder dan 35% arbeidsongeschikt is geacht. Het Uwv heeft voldoende medische en arbeidskundige onderbouwing geleverd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WIA-uitkering aan appellant wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid, met voldoende medische en arbeidskundige onderbouwing.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de afwijzing van het verzoek om terug te komen van een eerder besluit inzake WIA-uitkering, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn.

De Raad bevestigt de herziening en terugvordering van de WIA-toeslag van appellant door het Uwv, oordelend dat alle relevante feiten zijn meegewogen en dat de terugvordering terecht is.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat Uwv schadevergoeding mag verrekenen met terugvordering onverschuldigde toeslag. Verrekening is rechtmatig, geen schending van beslagvrije voet of EVRM. Verzoek om schadevergoeding afgewezen.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv terecht de WAO-uitkering van appellant heeft herzien en teruggevorderd na inkomsten uit arbeid. De eerdere uitspraak van de rechtbank is vernietigd.

De Raad bevestigt de beëindiging van de WIA-uitkering van appellante en kent schadevergoeding toe wegens overschrijding van de redelijke termijn.

De Raad bevestigt de vaststelling van het Uwv dat appellant per 3 juni 2022 52,47% en per 13 september 2022 53,09% arbeidsongeschikt is. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en de Raad ziet geen reden om dit oordeel te betwisten.

De Raad bevestigt de terugvordering van te veel betaalde WIA-voorschotten door het Uwv aan appellant, zonder dringende redenen voor matiging.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WIA-uitkering aan appellant wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid en geschiktheid voor geselecteerde functies.

De WIA-uitkering van appellante is beëindigd omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De Raad bevestigt de beslissing van het Uwv en wijst het verzoek om een deskundige af.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om appellante een WIA-uitkering toe te kennen, omdat er geen toegenomen beperkingen zijn vastgesteld binnen vijf jaar na beëindiging van de eerdere uitkering.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de arbeidsongeschiktheid van appellant op 50,26% en de geschiktheid van de geselecteerde functies, waardoor de WIA-uitkering in stand blijft.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat de ingangsdatum van de IVA-uitkering op 8 februari 2022 terecht is vastgesteld, en dat er geen eerdere volledige arbeidsongeschiktheid kon worden vastgesteld.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de verlaging van de WGA-vervolguitkering van appellant naar 44,24% en oordeelt dat het Uwv de arbeidsongeschiktheid terecht heeft vastgesteld.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WIA-uitkering aan appellant, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Medische beoordeling door Uwv wordt gevolgd.

De Raad oordeelt dat de beëindiging van de WIA-uitkering onterecht is en draagt het Uwv op dit te herstellen op basis van een ondeugdelijke medische grondslag.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid en voldoende medische en arbeidskundige grondslag.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de ZW-uitkering en de weigering van de WIA-uitkering van appellante, omdat haar beperkingen niet zijn toegenomen en zij niet de vereiste wachttijd heeft volbracht.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om appellant een WIA-uitkering toe te kennen, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de arbeidsongeschiktheid van appellant op 63,49% en wijst het verzoek om schadevergoeding af.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de afwijzing van het verzoek om herziening van de ZW-uitkering van appellant, omdat geen nieuwe feiten zijn aangetoond.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over WIA-uitkering van appellante, bevestigt arbeidsongeschiktheid van 53,88% en wijst schadevergoeding toe.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering Wajong-uitkering aan appellant wegens niet-duurzaam arbeidsvermogen.

Centrale Raad van Beroep vernietigt beëindiging WIA-uitkering van appellant per 1 juni 2022, oordeelt dat Uwv onvoldoende bewijs heeft geleverd voor beëindiging en veroordeelt Uwv tot vergoeding van proceskosten.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om appellante een WIA-uitkering toe te kennen, omdat er geen toegenomen beperkingen zijn binnen vijf jaar na beëindiging van de eerdere uitkering.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om appellant een WIA-uitkering toe te kennen, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De medische beoordeling en geselecteerde functies zijn voldoende gemotiveerd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WIA-uitkering aan appellant wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid en oordeelt dat medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging WIA-uitkering en veroordeelt Uwv in proceskosten van € 2.625,- en griffierecht van € 185,-.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging ZW-uitkering appellant per 17 januari 2021; medische beoordeling Uwv is juist, geselecteerde functies zijn passend.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om appellant een WIA-uitkering toe te kennen, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank heeft de eerdere beslissing terecht in stand gehouden.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de vaststelling van arbeidsongeschiktheid van 47,95% per 11 maart 2015. Geen twijfel aan medische beoordeling Uwv. Hoger beroep slaagt niet.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de WIA-uitkering van appellante, die minder dan 35% arbeidsongeschikt is geacht. Het Uwv heeft zorgvuldig onderzoek gedaan en de geselecteerde functies zijn passend.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de arbeidsongeschiktheid van appellant op 53,92% per 6 januari 2015 en de beëindiging van zijn WIA-uitkering per 3 februari 2023. Appellant heeft geen nieuwe medische informatie ingebracht die zijn standpunt onderbouwt.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over intrekking hoger beroep en proceskostenveroordeling in WIA-zaak, met schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn.