ECLI:NL:CRVB:2006:AX3254
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J.S. Spaas
- C.W.J. Schoor
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraak over de eerste arbeidsongeschiktheidsdag en de afwijzing van het verzoek om terug te komen van een eerder besluit
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 mei 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Alkmaar van 16 april 2004. Appellant had hoger beroep ingesteld tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 25 augustus 2003, waarin het Uwv had besloten niet terug te komen van een eerder besluit van 14 april 1989. Dit eerdere besluit had de eerste arbeidsongeschiktheidsdag van appellant vastgesteld op 1 april 1986.
De Raad heeft vastgesteld dat appellant niet is verschenen op de zitting van 28 maart 2006, terwijl het Uwv zich liet vertegenwoordigen door mr. L. Ritsma. De rechtbank had in haar eerdere uitspraak overwogen dat het Uwv in redelijkheid had kunnen besluiten niet terug te komen van het eerdere besluit. De Raad heeft deze overwegingen overgenomen en bevestigd dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die een andere beslissing rechtvaardigen. Appellant had in hoger beroep aangevoerd dat zijn eerste arbeidsongeschiktheidsdag 1 november 1987 was, maar de Raad oordeelde dat deze stelling niet onderbouwd was met nieuwe medische stukken.
De Raad concludeerde dat appellant geen bewijs had geleverd dat hij niet in staat was zijn belangen adequaat te behartigen en dat het besluit van 14 april 1989 hem niet had bereikt. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met K.J.S. Spaas als voorzitter en C.W.J. Schoor en I.M.J. Hilhorst-Hagen als leden, in aanwezigheid van griffier M.H.A. Jenniskens.