ECLI:NL:CRVB:2006:AX6488
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.A. Hoogeveen
- C.P.J. Goorden
- J. Riphagen
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WW-uitkering van appellante wegens verblijf buiten Nederland
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de WW-uitkering van appellante, die in België woont. Appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die haar beroep ongegrond verklaarde. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 30 november 2005, waarbij appellante in persoon aanwezig was, bijgestaan door haar echtgenoot. Gedaagde, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, werd vertegenwoordigd door G.J. Samsom.
De Raad heeft vastgesteld dat het geschil beoordeeld moet worden aan de hand van de Werkloosheidswet (WW) en de relevante Europese regelgeving. Appellante stelde dat zij recht had op voortzetting van haar WW-uitkering op basis van de grensarbeidersregeling, zoals vastgelegd in EG Verordening 1408/71. Ze voerde aan dat zij voorafgaand aan haar verhuizing naar België informatie had ingewonnen over de gevolgen voor haar WW-uitkering en dat haar was verteld dat zij recht zou houden op uitkering zolang zij beschikbaar bleef voor de Nederlandse arbeidsmarkt.
De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat gedaagde het recht op WW-uitkering van appellante per 15 juli 2003 had beëindigd, omdat zij buiten Nederland woonde. De Raad benadrukte dat de toepasselijke wetgeving en Europese bepalingen dwingend zijn en dat er geen ruimte is voor afwijkingen op basis van redelijkheid en billijkheid. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen termen waren voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 11 januari 2006.