ECLI:NL:CRVB:2006:AY6539
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- C.P.J. Goorden
- J. Riphagen
- Rechtspraak.nl
Weigering WW-uitkering op basis van referte-eis en beschikbaarheid voor arbeid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 augustus 2006 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo. Appellant had een WW-uitkering aangevraagd, maar deze was door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) geweigerd op grond van het niet voldoen aan de referte-eis. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij werd geoordeeld dat appellant niet beschikbaar was voor arbeid vanaf 1 november 2002. Appellant had zijn stelling dat hij beschikbaar was voor arbeid niet overtuigend kunnen onderbouwen, en de rechtbank concludeerde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat appellant niet voor 1 april 2003 als werkloos kon worden aangemerkt.
In hoger beroep herhaalde appellant zijn standpunt dat hij recht had op een WW-uitkering omdat hij vanaf 1 november 2002 beschikbaar was voor arbeid. De Raad oordeelde dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank voor bevestiging in aanmerking kwam. De Raad stelde vast dat appellant niet had aangetoond dat hij in de referteperiode van 39 weken, voorafgaand aan zijn werkloosheid, in ten minste 26 weken arbeid had verricht. De Raad concludeerde dat het Uwv terecht had geoordeeld dat appellant niet voldeed aan de referte-eis en dat de eerste werkloosheidsdag op 1 april 2003 diende te worden gesteld. De Raad zag geen aanleiding om proceskosten te vergoeden en bevestigde de uitspraak van de rechtbank.