ECLI:NL:CRVB:2006:AY6800
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsrecht op basis van woonadres en inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 augustus 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een aanvraag om bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellant, vertegenwoordigd door mr. D.P.F. Arens, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Breda, die het bezwaar tegen de afwijzing van de bijstandsaanvraag ongegrond had verklaard. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat appellant niet op het opgegeven adres woonde gedurende de relevante periode van 5 mei 2004 tot 22 juni 2004.
De Raad heeft vastgesteld dat uit onderzoek, waaronder huisbezoeken op 15 en 17 juni 2004, blijkt dat appellant niet op het door hem opgegeven adres woonachtig was. Hierdoor kon niet worden vastgesteld of appellant recht had op bijstand, wat hem verplichtte om de benodigde informatie te verstrekken. De Raad concludeert dat het College terecht de aanvraag om bijstand over het relevante tijdvak heeft afgewezen, omdat appellant niet voldeed aan zijn inlichtingenverplichting.
De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan in aanwezigheid van de griffier A.H. Polderman-Eelderink.