ECLI:NL:CRVB:2006:AZ4575
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J.S. Spaas
- C.P.M. van de Kerkhof
- E. Dijt
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAZ-uitkering en terugvordering wegens onjuiste informatieverstrekking door betrokkene
In deze zaak gaat het om de intrekking van de WAZ-uitkering van betrokkene en de terugvordering van onterecht betaalde uitkeringen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Betrokkene had een uitkering op basis van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ), maar het Uwv stelde vast dat zij vanaf 4 oktober 1999 weer in staat was om haar eigen werk als leidinggevende in een bakkerij te verrichten. Dit leidde tot de conclusie dat de uitkering per die datum ingetrokken moest worden.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het hoger beroep van betrokkene niet slaagde. De Raad oordeelde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de intrekking van de uitkering na 18 juli 2002 in strijd was met het rechtszekerheidsbeginsel. De Raad stelde vast dat betrokkene onjuiste informatie had verstrekt over haar werkzaamheden en dat zij had moeten begrijpen dat zij geen recht meer had op de uitkering.
De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde de inleidende beroepen tegen de bestreden besluiten ongegrond. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had besloten tot terugvordering van de onterecht betaalde uitkering over de periode van 4 oktober 1999 tot en met 31 juli 2003. De Raad concludeerde dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien, en dat de besluiten van het Uwv in rechte stand konden houden.