ECLI:NL:CRVB:2007:AZ5926
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- M.C.M. van Laar
- E. Dijt
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraak inzake WAO-schatting en arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die op 1 februari 2005 een beroep tegen een besluit van het Uwv niet-ontvankelijk verklaarde en een ander beroep gegrond verklaarde. De Centrale Raad van Beroep heeft op 3 januari 2007 uitspraak gedaan. Appellante, die zich op 28 juli 1996 ziek meldde na een auto-ongeval, ontving aanvankelijk een WAO-uitkering van 80 tot 100%. Na een herbeoordeling in 2003 werd haar belastbaarheid vastgesteld en werd haar uitkering herzien naar 45 tot 55%. Appellante ging in beroep tegen deze herziening, wat leidde tot een bestreden besluit van het Uwv op 12 februari 2004, waarin haar bezwaar ongegrond werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat het Uwv de belastbaarheid van appellante correct had vastgesteld, maar dat de verslaglegging niet voldeed aan de eisen. Het Uwv paste zijn besluit aan en bepaalde de arbeidsongeschiktheid op 65 tot 80%. In hoger beroep heeft de Raad de medische en arbeidskundige grondslagen van het bestreden besluit onderschreven. Appellante heeft geen nieuwe medische gegevens overgelegd die haar belastbaarheid in twijfel zouden trekken. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de mate van arbeidsongeschiktheid terecht was vastgesteld op 65 tot 80%.