ECLI:NL:CRVB:2007:BA5880
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking WAO-uitkering op ontoereikende arbeidskundige grondslag
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond, waarin de intrekking van haar WAO-uitkering door het Uwv werd bevestigd. De Centrale Raad van Beroep heeft op 25 mei 2007 uitspraak gedaan. Appellante had eerder een uitkering ontvangen op basis van een arbeidsongeschiktheid van 80-100%, maar het Uwv trok deze uitkering per 19 juli 2004 in, stellende dat appellante minder dan 15% arbeidsongeschikt was. Appellante betwistte deze beslissing en voerde aan dat het Uwv de ernst van haar medische beperkingen onderschatte.
Tijdens de zitting op 13 april 2007, waar appellante werd vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. H.W. Bemelmans, en het Uwv door R.M.M. Diebels, werd de medische onderbouwing van de intrekking van de uitkering besproken. De Raad oordeelde dat de verklaring van de psychiater dr. R.C. Oude Voshaar niet voldoende gewicht had om de door het Uwv vastgestelde functionele mogelijkheden van appellante te weerleggen. De Raad concludeerde dat de intrekking van de uitkering op een ontoereikende arbeidskundige grondslag berustte, omdat van de drie functies die aan de beslissing ten grondslag lagen, er niet meer dan twee overbleven.
De Raad vernietigde het besluit van het Uwv en oordeelde dat het Uwv een nieuw besluit op bezwaar moest nemen. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante, die op € 644,- werden begroot. De Raad besloot dat het Uwv het door appellante betaalde griffierecht van € 103,- moest vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische en arbeidskundige beoordeling bij besluiten over arbeidsongeschiktheidsuitkeringen.