ECLI:NL:CRVB:2007:BA7292
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake herziening WAO-uitkering en belastbaarheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: appellant) tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 18 januari 2005. De rechtbank had geoordeeld dat de herziening van de WAO-uitkering van betrokkene, die eerder was vastgesteld op 80 tot 100% en per 2 oktober 2003 was herzien naar 55 tot 65%, onvoldoende was onderbouwd. De rechtbank oordeelde dat appellant niet voldoende inzichtelijk had gemaakt waarom betrokkene in staat zou zijn om de geselecteerde functies te vervullen, gezien de overschrijding van zijn belastbaarheid op het aspect 'buigen'.
In hoger beroep heeft appellant rapportages overgelegd van de bezwaararbeidsdeskundige J.G. Schipper en de arbeidsdeskundige W.J.G. Mulder, waarin wordt betoogd dat betrokkene wel in staat moet worden geacht om de functies te verrichten, ondanks de overschrijding van de belastbaarheid. Betrokkene heeft hiertegen ingebracht dat de overschrijdingen niet acceptabel zijn en dat de geselecteerde functies niet geschikt zijn. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat de rapportage van 14 februari 2007 voldoende toelichting biedt op de geschiktheid van de functies.
De Raad heeft vastgesteld dat de herziening van de WAO-uitkering op een voldoende arbeidskundige grondslag berust en dat de overschrijdingen van de belastbaarheid pas in hoger beroep voldoende zijn toegelicht. De Raad heeft het bestreden besluit van 9 januari 2004 bevestigd, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel in stand gelaten. Tevens is appellant veroordeeld in de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 644,-. De uitspraak is gedaan op 30 maart 2007.