ECLI:NL:CRVB:2007:BA8897
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch inzake bezwaar tegen beslissing van het Uwv
In deze zaak gaat het om een hoger beroep ingesteld door appellant tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 24 april 2006. De Centrale Raad van Beroep heeft op 14 juni 2007 uitspraak gedaan in het hoger beroep, dat betrekking had op de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 12 augustus 2005. Appellant, vertegenwoordigd door mr. R.A. Severijn, heeft het hoger beroep ingesteld nadat het Uwv op 7 maart 2007 een nieuw besluit had genomen, waarin het bezwaar van appellant alsnog gegrond werd verklaard.
Tijdens de procedure heeft appellant zijn hoger beroep op 13 maart 2007 ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling. Het Uwv heeft geen verweerschrift ingediend en met toestemming van partijen is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv geheel tegemoet is gekomen aan het bezwaar van appellant.
De Centrale Raad van Beroep heeft vervolgens geoordeeld dat het Uwv in de proceskosten van appellant moet worden veroordeeld, omdat appellant redelijkerwijs kosten heeft moeten maken in verband met de behandeling van het bezwaar, het beroep en het hoger beroep. De proceskosten zijn begroot op € 322,- voor de kosten van rechtsbijstand in beroep en € 322,- in hoger beroep, wat leidt tot een totaalbedrag van € 644,-. De uitspraak is gedaan door C.P.J. Goorden en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier E. Blijleven-de Vries.