ECLI:NL:CRVB:2007:BB0546
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van bijzondere bijstand voor de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen, waarin de rechtbank het beroep tegen het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen ongegrond heeft verklaard. Appellant had op 9 maart 2004 bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van duurzame gebruiksgoederen, waaronder matrassen, dekbedden, hoofdkussens, twee bankstellen, een kast en een wasmachine. Het College heeft op 1 oktober 2004 bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening van € 1.454,43 toegekend. Appellant is het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat volgens artikel 48, eerste lid, van de Wet werk en bijstand (WWB) bijstand in principe om niet wordt verleend, maar dat bijzondere bijstand voor noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen ook in de vorm van een geldlening kan worden verstrekt. De Raad heeft geoordeeld dat het College in dit geval correct heeft gehandeld door de bijstand in de vorm van een geldlening toe te kennen, en dat dit beleid niet in strijd is met de redelijke beleidsbepaling. De Raad heeft daarbij in aanmerking genomen dat de kosten van duurzame gebruiksgoederen tot de algemene kosten van bestaan behoren.
Uiteindelijk heeft de Raad geoordeeld dat het hoger beroep van appellant niet slaagt en heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De uitspraak is gedaan op 17 juli 2007, in aanwezigheid van griffier A.C. Palmboom, en is openbaar uitgesproken.