ECLI:NL:CRVB:2007:BB0549
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.C. van Sloten
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake terugvordering bijstandsbedrag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 21 juli 2006, waarin het beroep tegen het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht ongegrond werd verklaard. Appellant had bezwaar gemaakt tegen een mededeling over de terugvordering van een bedrag van € 5.518,50, dat in een eerder besluit was vastgesteld. Het College had in een besluit van 1 juni 2005 de bijstandsverlening van appellant ingetrokken en een bedrag van € 769,08 teruggevorderd, maar ook een mededeling gedaan over een openstaande schuld van € 5.518,50. De rechtbank oordeelde dat de mededeling van het College niet als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kon worden aangemerkt, en verklaarde het bezwaar van appellant niet-ontvankelijk.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat het rechtsgevolg van de terugvordering van het bedrag van € 5.518,50 al vastlag in het eerdere besluit van 30 december 2002, dat door appellant niet was aangevochten. De Raad stelde vast dat de mededeling over de hoogte van het terug te betalen bedrag geen rechtsgevolg had en derhalve niet als een besluit kon worden beschouwd. De Raad verwees naar eerdere jurisprudentie waarin werd geoordeeld dat dergelijke mededelingen niet op rechtsgevolg zijn gericht.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep werd gedaan op 3 juli 2007, waarbij de Raad geen aanleiding zag voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en sloot het hoger beroep van appellant af.