ECLI:NL:CRVB:2007:BB7015
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WAO-schatting en medische beoordeling in hoger beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 30 mei 2005, waarin het beroep tegen het bestreden besluit van het Uwv ongegrond werd verklaard. Appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. H.J.A. Aerts, heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij, gezien haar lichamelijke en psychische klachten, geen duurzaam benutbare mogelijkheden heeft om arbeid te verrichten. Ter onderbouwing heeft zij medische informatie overgelegd van haar behandelend reumatoloog D. van Zeben en psychiater A.M.A. Westgeest.
De Centrale Raad van Beroep heeft de medische beoordeling van de (bezwaar-)verzekeringsarts als zorgvuldig beoordeeld en heeft geen aanleiding gezien om een deskundige te benoemen. De Raad concludeert dat de in hoger beroep overgelegde medische informatie geen nieuwe feiten of omstandigheden bevat die de eerdere beoordeling van het Uwv in twijfel trekken. De Raad is van mening dat appellante op de datum in geding in staat was om de voorgehouden functies van gereedschapsmaker, elektronica-monteur en productiemedewerker textiel te verrichten.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken op 2 november 2007, na een zitting op 21 september 2007 waarbij appellante niet aanwezig was, maar het Uwv vertegenwoordigd was door mr. M. de Graaff.