ECLI:NL:CRVB:2008:BC2910
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.C. van Sloten
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake langdurigheidstoeslag en proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 9 december 2004, waarin het beroep tegen het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente ’s-Gravenhage ongegrond werd verklaard. Het College had eerder, op 6 januari 2004, de aanvraag van appellant om een langdurigheidstoeslag over 2003 afgewezen. Na de uitspraak van de rechtbank heeft het College op 25 juli 2006 alsnog de langdurigheidstoeslag toegekend, waarna appellant zijn hoger beroep heeft ingetrokken. Appellant verzocht echter om het College te veroordelen in de proceskosten, op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De Centrale Raad van Beroep heeft in deze uitspraak de voorwaarden voor vergoeding van proceskosten onder de Awb besproken. Artikel 8:75a stelt dat als een bestuursorgaan tegemoetkomt aan de indiener van het beroepschrift, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener kan worden veroordeeld in de kosten. De Raad heeft vastgesteld dat de gemachtigde van appellant, [S.], sinds 2004 slechts aan twee personen rechtsbijstand heeft verleend, wat niet voldoet aan de criteria voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De Raad concludeert dat er geen aanleiding is om het College te veroordelen in de proceskosten van appellant, en wijst het verzoek om toepassing van artikel 8:75 van de Awb af. De uitspraak is gedaan door Th.C. van Sloten en in tegenwoordigheid van L. Jörg als griffier op 8 januari 2008.