ECLI:NL:CRVB:2008:BC8460
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- J.F. Bandringa
- C.P.M. van de Kerkhof
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en de arbeidskundige component van de schatting
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 10 mei 2006. Betrokkene, die voorheen als eerste automonteur werkte, was sinds 9 augustus 1999 arbeidsongeschikt door lichamelijke klachten na twee auto-ongevallen. Hij ontving vanaf 7 augustus 2000 een WAO-uitkering, die vanaf 2 juli 2001 was vastgesteld op 35 tot 45% arbeidsongeschiktheid. Op 19 april 2005 heeft het Uwv de uitkering per 20 juni 2005 ingetrokken, wat leidde tot een bezwaar dat ongegrond werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat het arbeidskundige gedeelte van het besluit van het Uwv vernietigd moest worden, maar het overige in stand bleef. Het Uwv werd veroordeeld tot het betalen van proceskosten en het vergoeden van het griffierecht aan betrokkene.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de arbeidskundige component van de schatting niet als een zelfstandig deelbesluit kan worden aangemerkt. De Raad bevestigt dat het bestreden besluit berust op zorgvuldig medisch onderzoek, waarbij de bezwaarverzekeringsarts geen objectieve afwijkingen heeft vastgesteld die een urenbeperking rechtvaardigen. De Raad oordeelt dat de verklaringen van de behandelende artsen onvoldoende onderbouwing bieden voor de stelling van betrokkene dat hij slechts 20 uur per week kan werken. De Raad concludeert dat de bezwaarverzekeringsarts aannemelijk heeft gemaakt dat betrokkene per 20 juni 2005 in staat was om de functies te vervullen die aan de schatting ten grondslag lagen.
De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak, verklaart het beroep tegen het bestreden besluit gegrond en bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven. Tevens wordt het Uwv veroordeeld in de proceskosten van betrokkene, die in totaal € 644,- bedragen, en moet het Uwv het griffierecht van € 142,- vergoeden.