ECLI:NL:CRVB:2009:BI9615

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-4422 WSF
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de uitspraak van de rechtbank Zwolle inzake studiefinanciering en herziening van toelage

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 juni 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen appellante en de Informatie Beheer Groep (IB-Groep). Appellante had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de IB-Groep van 27 april 2007, waarin de herziening van haar studiefinanciering en de vaststelling van een schuld aan de IB-Groep werd gehandhaafd. De rechtbank Zwolle had eerder op 10 juni 2006 het beroep van appellante ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad.

Tijdens de zitting op 8 mei 2009 heeft appellante, bijgestaan door haar moeder, haar standpunt toegelicht. De IB-Groep werd vertegenwoordigd door mr. G.J.M. Naber. Appellante betoogde dat zij niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor de gevolgen van een onjuiste handelwijze van de onderwijsinstelling waar zij haar opleiding volgde. De IB-Groep stelde echter dat de inschrijving bij de onderwijsinstelling een zaak was tussen appellante en die instelling, en dat voor het recht op studiefinanciering inschrijving een vereiste was.

De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank volledig onderschreven en geconcludeerd dat de gronden van appellante in hoger beroep niet slagen. De Raad bevestigde dat de IB-Groep correct had gehandeld en dat de uitspraak van de rechtbank Zwolle terecht was. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding werd toegekend. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en de zaak werd afgesloten zonder verdere gevolgen voor de appellante.

Uitspraak

08/4422 WSF
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle van 10 juni 2006 lees (2008), 07/1613 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep (hierna: IB-Groep).
Datum uitspraak: 19 juni 2009
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft [naam moeder], de moeder van appellante, hoger beroep ingesteld.
De IB-Groep heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 mei 2009. Appellante is verschenen, bijgestaan door haar moeder. De IB-Groep was vertegenwoordigd door mr. G.J.M. Naber.
II. OVERWEGINGEN
1. De rechtbank heeft op grond van de in de aangevallen uitspraak weergegeven overwegingen het beroep van appellante gericht tegen het besluit van 13 augustus 2007 – waarbij de IB-Groep, beslissend op bezwaar, heeft gehandhaafd haar besluit van 27 april 2007 waarin opgenomen de herziening van de aan appellante verleende toelage en reisvoorziening, de vaststelling van de in verband hiermede ontstane schuld en de wijze waarop de schuld moet worden afgelost – ongegrond verklaard.
2.1. Appellante heeft in hoger beroep in essentie herhaald hetgeen zij reeds in beroep naar voren heeft gebracht. Zij acht het in ieder geval onjuist dat zij de gevolgen dient te dragen van een onjuiste handelwijze van de onderwijsinstelling waarbij zij haar opleiding heeft gevolgd.
2.2. De IB-Groep heeft er in verweer op gewezen dat de in- en uitschrijving bij een onderwijsinstelling een zaak is tussen appellante en die instelling. De IB-Groep heeft op de in- en uitschrijving geen invloed. Voor het bestaan van een recht op studiefinanciering is echter wel voorwaarde dat appellante is ingeschreven. De onderwijsinstelling heeft doorgegeven dat appellante tot en met 28 juni 2006 bij haar stond ingeschreven. Als gevolg hiervan heeft appellante naar de IB-Groep heeft aangegeven slechts tot 1 juli 2006 aanspraak op studiefinanciering.
3.1. Naar het oordeel van de Raad heeft de rechtbank de gronden die in hoger beroep zijn hersteld afdoende besproken en genoegzaam gemotiveerd waarom die gronden niet slagen. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank volledig.
3.2. De Raad kan zich voorts geheel vinden in de door de IB-Groep in hoger beroep gegeven nadere toelichting. Hetgeen appellante ter zitting van de Raad naar voren heeft gebracht ziet op een in deze procedure niet aan de orde zijnd verschil van opvatting dat zij heeft met de onderwijsstelling omtrent de datum van uitschrijving en doet aan de juistheid van de uitspraak en de rechtmatigheid van het besluit van 13 augustus 2007 niet af.
3.3. Het hoger beroep treft mitsdien geen doel. De aangevallen uitspraak dient dan ook te worden bevestigd.
3.4. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand. De beslissing is, in tegenwoordigheid van A.E. van Rooij als griffier, uitgesproken in het openbaar op 19 juni 2009.
(get.) J. Brand.
(get.) A.E. van Rooij.
KR