ECLI:NL:CRVB:2009:BJ2476
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Wijziging hoogte toeslag op AOW-pensioen en de invloed van partnerinkomen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 juli 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die in Duitsland woont, tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 5 juni 2008. De zaak betreft de wijziging van de hoogte van de toeslag op het AOW-pensioen van appellant, die door de Sociale verzekeringsbank (Svb) is doorgevoerd. De Svb heeft appellant op 14 december 2006 geïnformeerd dat de toeslag per augustus 2007 zou worden gewijzigd, omdat zijn partner een Overbruggingsuitkering zou ontvangen, wat als inkomen in verband met arbeid wordt aangemerkt.
Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, stellende dat dit sociaal onrechtvaardig is, aangezien zijn vrouw jarenlang heeft gewerkt en premies heeft betaald. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak geoordeeld dat het inkomen van de partner van appellant terecht in mindering is gebracht op de AOW-toeslag, gezien de dwingendrechtelijke bepalingen. Appellant heeft zich tegen deze uitspraak gekeerd en het hoger beroep ingesteld.
De Raad heeft de argumenten van appellant overwogen en is tot de conclusie gekomen dat de Svb op juiste gronden het inkomen van de partner in mindering heeft gebracht op de AOW-toeslag. De Raad verwijst naar eerdere uitspraken waarin is geoordeeld dat een Overbruggingsuitkering als inkomen in verband met arbeid moet worden aangemerkt. De Raad ziet geen aanleiding om van dit oordeel af te wijken. De rechtbank heeft het bestreden besluit terecht in stand gelaten, en de Raad bevestigt de aangevallen uitspraak. Er zijn geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.