ECLI:NL:CRVB:2009:BJ5932
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- J.W. Schuttel
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- Rechtspraak.nl
Weigering heropening WAO-uitkering na intrekking op basis van Wet socialezekerheidsrechten gedetineerden
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant die zijn WAO-uitkering, die eerder was ingetrokken op basis van de Wet socialezekerheidsrechten gedetineerden, wilde heropenen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 21 augustus 2009 uitspraak gedaan in deze kwestie. De appellant had in 2006 verzocht om heropening van zijn uitkering, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde dit, omdat de mate van arbeidsongeschiktheid op dat moment minder dan 15% was. De rechtbank Breda had eerder het beroep van de appellant ongegrond verklaard, waarbij werd geoordeeld dat de verzekeringsartsen terecht de benutbare mogelijkheden van de appellant hadden vastgesteld en dat de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) rekening hield met zijn beperkingen en belastbaarheid.
Tijdens de zitting op 10 juli 2009 was de gemachtigde van de appellant niet aanwezig, maar het Uwv was vertegenwoordigd. De Raad oordeelde dat de gronden die de appellant had aangevoerd in hoger beroep slechts een herhaling waren van eerdere argumenten en dat er geen nieuwe medische gegevens waren overgelegd die een ander oordeel konden rechtvaardigen. De rechtbank had gemotiveerd aangegeven dat de door de appellant gestelde beperkingen adequaat waren meegenomen in de beoordeling. De functies die aan de schatting ten grondslag lagen, zoals productiemedewerker en chauffeur, werden door de Raad als terecht beoordeeld.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was om een nader medisch onderzoek in te stellen. De beslissing werd uitgesproken in het openbaar, waarbij de voorzitter en de leden van de Raad de uitspraak ondertekenden. De Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.