ECLI:NL:CRVB:2009:BJ6134
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- C.P.J. Goorden
- A.A.H. Schifferstein
- Rechtspraak.nl
Schorsing van ZW-uitkering wegens niet verschijnen op oproep reïntegratiemedewerker
In deze zaak gaat het om de schorsing van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellant per 29 januari 2007, omdat hij geen gevolg heeft gegeven aan een oproep van de reïntegratiemedewerker. De Centrale Raad van Beroep heeft op 26 augustus 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Assen. Appellant had zich per 1 januari 2007 ziek gemeld en ontving een ZW-uitkering. Het Uwv had op 31 januari 2007 de uitkering toegekend, maar schorste deze op 29 januari 2007, omdat appellant niet was verschenen op een oproep voor een gesprek met de reïntegratiemedewerker. Appellant had wel gereageerd op de oproep, maar stelde voorwaarden waaronder hij zou verschijnen.
De Raad oordeelt dat appellant op 23 januari 2007 opnieuw in de gelegenheid is gesteld te verschijnen en dat hij bij die gelegenheid is gewezen op de gevolgen van het niet verschijnen. De Raad concludeert dat er sprake is van een situatie waarin appellant zonder deugdelijke grond nalaat gevolg te geven aan de oproep. Echter, de Raad stelt ook vast dat de schorsing van de uitkering niet eerder kan ingaan dan op 5 februari 2007, omdat appellant op 29 januari 2007 nog niet zonder geldige reden niet was verschenen. Dit betekent dat het besluit van het Uwv, waarin de ingangsdatum van de schorsing op 29 januari 2007 was vastgesteld, niet in stand kan blijven en vernietigd moet worden. Het Uwv is verplicht om een nieuw besluit op bezwaar te nemen.
De Raad heeft ook overwogen dat de proceskosten van appellant in hoger beroep door het Uwv vergoed moeten worden, en heeft deze kosten vastgesteld op € 322,-. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.