ECLI:NL:CRVB:2009:BK0032

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/1200 WIA + 08/4525 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning loongerelateerde WGA-uitkering en geschiktheid van functies voor appellant met arbeidsongeschiktheid

In deze zaak gaat het om de toekenning van een loongerelateerde WGA-uitkering aan appellant, die meer dan 35% maar minder dan 80% arbeidsongeschikt is. De Centrale Raad van Beroep heeft op 9 oktober 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had het besluit van het Uwv vernietigd, omdat de in de voorgehouden functies voorkomende afwisselende avond- en ochtenddiensten niet passend werden geacht voor appellant. Na de uitspraak van de rechtbank heeft het Uwv een nieuw besluit op bezwaar genomen, waarbij het bezwaar van appellant opnieuw ongegrond werd verklaard. In hoger beroep heeft appellant geen nieuwe argumenten aangedragen die de Raad tot een ander oordeel konden brengen. De Raad heeft de medische situatie van appellant beoordeeld en geconcludeerd dat de functies samensteller metaalwaren, wikkelaar en productiemedewerker industrie geschikt zijn voor appellant, ondanks zijn gezondheidsklachten. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep tegen het nieuwe besluit van het Uwv ongegrond. De Raad oordeelt dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

08/1200 WIA en 08/4525 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant] wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 24 januari 2008, 07/2353
(hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
(hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 9 oktober 2009
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. P.W.G.J. de Haas, werkzaam bij DAS Rechtsbijstand te
’s-Hertogenbosch, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Ter uitvoering van de uitspraak van de rechtbank heeft het Uwv op 10 juli 2008 een nieuw besluit op bezwaar (bestreden besluit 2) genomen. Daarbij is het bezwaar van appellant opnieuw ongegrond verklaard.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 augustus 2009. Appellant is verschenen in persoon, bijgestaan door mr. De Haas. Het Uwv was niet vertegenwoordigd.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Bij besluit van 23 november 2006 heeft het Uwv appellant meegedeeld dat hij vanaf 5 september 2006 een loongerelateerde WGA-uitkering krijgt. Daarbij is vastgesteld dat appellant meer dan 35% maar minder 80% arbeidsongeschikt is.
1.2. Bij besluit op bezwaar van 16 mei 2007 (bestreden besluit 1) heeft het Uwv het hiertegen ingediende bezwaar ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen dat besluit gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat het Uwv een nieuw besluit op het bezwaar van appellant moet nemen. Daartoe heeft de rechtbank overwogen dat zij geen aanleiding ziet om anders te oordelen dan de bezwaarverzekeringsarts over de functionele mogelijkheden van appellant, ook niet ten aanzien van de door appellant geclaimde urenrestrictie. De in de voorgehouden functies voorkomende afwisselende avond- en ochtenddiensten acht de rechtbank evenwel niet passend voor appellant.
3.1. In hoger beroep heeft appellant gesteld dat hij recht heeft op een IVA-uitkering. Onder verwijzing naar het in beroep overgelegde rapport van H.M.Th. Offermans, verzekeringsarts, van 25 oktober 2007, heeft hij gesteld dat in verband met zijn depressie en zijn cardiale klachten een urenbeperking wel nodig is. Met het besluit van 10 juli 2008 is hij het niet eens: de nader geduide functies zijn evenmin geschikt voor hem.
3.2. Het Uwv heeft zijn standpunt gehandhaafd. Met betrekking tot de nader geduide functies heeft de bezwaararbeidsdeskundige overleg gevoerd met de bezwaarverzekeringsarts.
4.1. Ten aanzien van de aangevallen uitspraak overweegt de Raad als volgt.
4.2. Hetgeen appellant in hoger beroep heeft aangevoerd bevat, in vergelijking met zijn stellingname in eerste aanleg, geen nieuwe gezichtspunten en heeft de Raad niet tot een ander oordeel gebracht dan het in de aangevallen uitspraak neergelegde oordeel van de rechtbank. De Raad wijst erop dat de bezwaarverzekeringsarts in zijn rapportage van
19 december 2007 heeft gereageerd op de door appellant overgelegde informatie van het RIAGG, de behandelend cardioloog en Offermans. Daarbij is gemotiveerd aangegeven waarom een urenbeperking niet noodzakelijk is. De in hoger beroep overgelegde informatie van de huisarts en de cardioloog leidt evenmin tot een andere conclusie aangezien deze informatie geen nieuw licht werpt op de gezondheidssituatie van appellant op de datum in geding.
4.3. Het hoger beroep slaagt dus niet.
5.1. Met betrekking tot het beroep tegen bestreden besluit 2 overweegt de Raad allereerst dat, gelet op hetgeen onder 4.2 is overwogen, de medische kant van het besluit vast staat.
5.2. Bij bestreden besluit 2 heeft het Uwv de functies samensteller metaalwaren
(SBC-code 264140), wikkelaar (267050) en productiemedewerker industrie (111180) voor appellant geschikt geacht. De functie brugwachter is vervallen omdat in die functie soms 3 dagen per week gedurende 12 uur per dag gewerkt moet worden. In zijn rapportage van 29 mei 2008 heeft de bezwaararbeidsdeskundige aangegeven dat de bezwaarverzekeringsarts akkoord gaat met de drie eerstgenoemde functies omdat het hier gaat om een aaneengesloten periode van werken gedurende een week en er in de weekenden de gelegenheid is om te recupereren en zich verder in te stellen op nieuwe tijdstippen in de komende week. Daarbij komt dat er geen sprake is van sterke wisseling, men werkt namelijk 5 dagen in 1 ritme. Men kan zich daarop instellen en daarna in voldoende mate in de nacht en vroege ochtend rusten. De Raad kan zich vinden in deze toelichting en acht de geduide functies geschikt voor appellant.
5.3. Het beroep tegen bestreden besluit 2 is dus ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak;
Verklaart het beroep tegen het besluit van 10 juli 2008 ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door I.M.J. Hilhorst-Hagen, in tegenwoordigheid van
M.A. van Amerongen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
9 oktober 2009.
(get.) I.M.J. Hilhorst-Hagen.
(get.) M.A. van Amerongen.
TM