ECLI:NL:CRVB:2009:BK0962

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
7 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/2583 ZFW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring hoger beroep inzake Ziekenfondswet en Zorgverzekeringswet

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 oktober 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant die woonachtig is op Cyprus. De appellant had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Utrecht van 5 april 2007, waarin het beroep tegen een besluit van de Onderlinge waarborgmaatschappij Agis Zorgverzekeringen u.a. ongegrond was verklaard. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant sinds 1985 op Cyprus woont en sinds 1991 een Nederlandspensioen en een uitkering op grond van de Algemene Ouderdomswet ontvangt. Agis had de appellant per 1 augustus 2005 ingeschreven als verzekerde voor de Ziekenfondswet en deze inschrijving per 1 januari 2006 onder de Zorgverzekeringswet voortgezet.

Tijdens de behandeling van de zaak op 7 januari 2009, waarbij de appellant werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. B.J. de Deugd, heeft Agis zich laten vertegenwoordigen door mr. M.A. Wood. De Raad heeft het onderzoek ter zitting geschorst en partijen de gelegenheid gegeven om in onderling overleg tot een oplossing te komen. Op 25 augustus 2009 heeft de appellant de Raad geïnformeerd dat partijen overeenstemming hadden bereikt over de afdoening van het geschil, maar dat er nog een verschil van mening bestond over de vergoeding van de proceskosten.

De Raad heeft vervolgens geoordeeld dat er geen sprake meer was van een geschil met betrekking tot een besluit van een bestuursorgaan, waardoor het procesbelang van de appellant was komen te ontvallen. Het hoger beroep werd daarom niet-ontvankelijk verklaard. De Raad heeft wel geoordeeld dat Agis in de proceskosten van de appellant diende te worden veroordeeld tot een bedrag van € 322,--, in verband met de rechtsbijstand die de appellant had ontvangen tijdens de zitting op 7 januari 2009. De kosten die verband hielden met de schikking werden niet voor vergoeding in aanmerking genomen, omdat deze niet als proceshandelingen konden worden aangemerkt.

Uitspraak

07/2583 ZFW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (Cyprus), (hierna: appellant)
tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 5 april 2007, 05/2978 (hierna: aangevallen uitspraak)
in het geding tussen:
appellant
en
Onderlinge waarborgmaatschappij Agis Zorgverzekeringen u.a., gevestigd te Amersfoort, (hierna: Agis)
Datum uitspraak: 7 oktober 2009
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Nadien heeft mr. B.J. de Deugd, advocaat te Nieuwerkerk aan den IJssel, zich als gemachtigde voor appellant gesteld.
Agis heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is behandeld op de zitting van 7 januari 2009, waar appellant is verschenen bijgestaan door mr. De Deugd. Agis heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.A. Wood, werkzaam bij Agis.
De Raad heeft het onderzoek ter zitting geschorst en heeft partijen in de gelegenheid gesteld om in onderling overleg het aan de Raad voorgelegde geschil op te lossen.
Appellant heeft de Raad bij brief van 25 augustus 2009 nader geïnformeerd.
Het onderzoek ter zitting is voortgezet op 26 augustus 2009, waar appellant - met kennisgeving - niet is verschenen. Agis heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. Wood.
II. OVERWEGINGEN
Voor een overzicht van de feiten en omstandigheden verwijst de Raad naar de aangevallen uitspraak. Hij volstaat hier met het volgende.
1.1. Appellant woont sinds 1985 op Cyprus en ontvangt sinds 1991 een Nederlandspensioen en een uitkering op grond van de Algemene Ouderdomswet.
1.2. Bij besluit van 22 september 2006 heeft Agis appellant per 1 augustus 2005 ingeschreven als verzekerde voor de Ziekenfondswet en deze inschrijving per 1 januari 2006 onder de Zorgverzekeringswet voortgezet.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van
22 september 2006 ongegrond verklaard.
3.1. Appellant heeft zich gemotiveerd tegen de aangevallen uitspraak gekeerd.
3.2. Agis heeft gemotiveerd gepersisteerd bij zijn in het besluit van 22 september 2006 neergelegde standpunt.
3.3. Hangende het hoger beroep heeft mr. De Deugd de Raad bij brief van 25 augustus 2009 bericht dat partijen inhoudelijk overeenstemming hebben bereikt over de afdoening van het aan de Raad voorgelegde geschil. Voorts is aangegeven dat partijen nog slechts van mening verschillen over de vergoeding van de proceskosten in hoger beroep, die appellant in verband met de schikking heeft gemaakt.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.1. De Raad stelt op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting van de Raad op 26 augustus 2009 vast dat geen sprake meer is van een geschil met betrekking tot een besluit van een bestuursorgaan. Een belang bij het handhaven van het hoger beroep kan niet uitsluitend zijn gelegen in het verkrijgen van een uitspraak inzake vergoeding van proceskosten in hoger beroep.
4.1.2. Gelet hierop is aan het hoger beroep van appellant het procesbelang komen te ontvallen en dient het hoger beroep thans niet-ontvankelijk te worden verklaard.
4.2 Aansluitend overweegt de Raad het volgende.
4.2.1. Op grond van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een partij veroordeeld worden in de kosten die een andere partij in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
4.2.2 Appellant heeft in hoger beroep gevraagd om vergoeding van de (proces) kosten die verband houden met het bereiken van de schikking. Agis heeft aangevoerd dat de kosten hiervan voor eigen rekening van partijen dienen te komen.
4.2.3. De Raad oordeelt dat de kosten die verband houden met het bereiken van de schikking niet voor vergoeding op de voet van artikel 8:75 van de Awb in aanmerking komen, nu deze handelingen niet zijn aan te merken als proceshandelingen die op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen.
4.2.4. Wel ziet de Raad aanleiding voor de vergoeding van de kosten van rechtsbijstand tot een bedrag van € 322,-- in verband met het door de gemachtigde van appellant verschijnen ter zitting van de Raad op 7 januari 2009. Van andere proceshandelingen als bedoeld in het Besluit proceskosten bestuursrecht is de Raad niet gebleken.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
Veroordeelt Agis in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 322,--.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.M. van Male als voorzitter en G.M.T. Berkel-Kikkert en H.C.P. Venema als leden, in tegenwoordigheid van C. de Blaeij als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 7 oktober 2009.
(get.) R.M. van Male.
(get.) C. de Blaeij.
DW