ECLI:NL:CRVB:2010:BK8589
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- A.A.H. Schifferstein
- B. Barentsen
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraken inzake het recht op ziekengeld onder de Ziektewet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 januari 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep over de rechtmatigheid van besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met betrekking tot het recht op ziekengeld van appellant, die zich ziek had gemeld na een ongeval. Appellant, die als tuinbouwmedewerker werkte, had zich op 1 maart 2007 ziek gemeld en was op 18 april 2007 door een verzekeringsarts geschikt bevonden voor zijn eigen werk. Het Uwv heeft vervolgens besloten dat appellant geen recht meer had op ziekengeld. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de besluiten van het Uwv bevestigd, waarop appellant in hoger beroep ging.
De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de rapportages van het Instituut Psychosofia (IP) niet als deskundig werden aangemerkt en dat deze rapportages geen overtuigende argumenten bevatten die de medische beoordeling van de verzekeringsartsen in twijfel trokken. De Raad heeft de bevindingen van de bezwaarverzekeringsarts onderschreven en geconcludeerd dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat appellant geschikt was voor zijn arbeid. De Raad heeft ook geoordeeld dat er geen reden was om een onafhankelijke deskundige te benoemen, en dat appellant niet in zijn recht op een eerlijke procesvoering was geschaad. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en de Raad heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd.