ECLI:NL:CRVB:2010:BN3608
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vergoeding van kosten voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand in het kader van de WAO
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 augustus 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. De rechtbank had op 1 oktober 2008 geoordeeld dat het Uwv ten onrechte had geweigerd om de kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand te vergoeden. De rechtsbijstand was verleend door Van Wageningen, die werkzaam is bij Nuijten en Van Wageningen B.V. te Etten-Leur. De Raad oordeelde dat de werkzaamheden van Van Wageningen niet alleen bestonden uit re-integratie- en outplacementdiensten, maar ook uit juridische dienstverlening, wat hem kwalificeert als beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De Raad heeft de beroepsgrond van het Uwv verworpen, waarin werd gesteld dat Van Wageningen geen professionele rechtshulpverlener is en dat zijn werkzaamheden niet als beroepsmatig kunnen worden aangemerkt. De Raad benadrukte dat het niet gaat om het aantal keren dat iemand als rechtshulpverlener optreedt, maar om de feitelijke invulling van het beroepsmatig verlenen van rechtsbijstand. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv de kosten van de rechtsbijstand moest vergoeden, wat resulteerde in een proceskostenvergoeding van € 805,- voor de betrokkene.
De uitspraak is van belang voor de interpretatie van wat onder beroepsmatig verleende rechtsbijstand valt en benadrukt dat ook niet-juristen die in een professionele hoedanigheid rechtsbijstand verlenen, onder bepaalde voorwaarden in aanmerking kunnen komen voor vergoeding van hun kosten. De Raad heeft de beslissing openbaar uitgesproken en de griffierechten vastgesteld op € 433,- voor het Uwv.