ECLI:NL:CRVB:2010:BO7439
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet-betaald griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 december 2010 uitspraak gedaan over het verzet van appellante tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar hoger beroep. De appellante had in eerste instantie hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 17 juli 2009. De Raad had op 12 februari 2010 het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald. Appellante heeft vervolgens verzet aangetekend tegen deze uitspraak.
Tijdens de zitting op 17 augustus 2010 zijn partijen niet verschenen, met uitzondering van de Minister, die voorafgaand aan de zitting had bericht dat hij niet zou komen. De Raad heeft overwogen dat appellante geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheden die haar eerder waren geboden om het griffierecht te voldoen. De Raad concludeert dat appellante niet in verzuim is geweest en dat het verzet ongegrond is. De Raad heeft ook aangegeven dat er geen grond is voor een veroordeling in de kosten van het verzet.
De uitspraak van de Raad is openbaar uitgesproken en de beslissing is genomen door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van R. Groothuis als griffier. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige betaling van griffierechten in het bestuursrecht en de gevolgen van het niet voldoen aan deze verplichtingen voor de ontvankelijkheid van hoger beroep.