ECLI:NL:CRVB:2011:BT6290
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- C.W.J. Schoor
- J.P.M. Zeijen
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAJONG-uitkering en re-integratievisie in hoger beroep
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAJONG-uitkering van betrokkene, die in hoger beroep is gegaan tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. De Centrale Raad van Beroep heeft op 23 september 2011 uitspraak gedaan. De Raad oordeelt dat de rechtbank te veel waarde heeft gehecht aan het letterlijk volgen van het protocol voor Chronisch Vermoeidheidssyndroom (CVS). De (bezwaar)verzekeringsartsen hebben op goede gronden de klachten van betrokkene niet als ME/CVS aangemerkt. De Raad stelt dat het niet volgen van het protocol niet ter zake doet, mits er een zorgvuldige beoordeling heeft plaatsgevonden. De re-integratievisie is volgens de Raad gebaseerd op een deugdelijke grondslag, omdat de belastbaarheid zorgvuldig door de (bezwaar)verzekeringsarts is vastgesteld. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak van de rechtbank en wijst de zaak terug voor verdere behandeling.
De zaak betreft een hoger beroep ingesteld door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) tegen de uitspraak van de rechtbank van 14 juli 2010. De rechtbank had de beroepen van betrokkene gegrond verklaard en de bestreden besluiten vernietigd. De Raad oordeelt dat de rechtbank zich ten onrechte heeft beperkt tot een bepaalde beoordeling en dat de zaak inhoudelijk verder behandeld moet worden door de rechtbank. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding wordt toegekend. De uitspraak van de Raad is openbaar uitgesproken en de zaak is behandeld op een zitting waar de appellant vertegenwoordigd was door een advocaat, terwijl betrokkene niet aanwezig was.