ECLI:NL:CRVB:2012:BV7058
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand na herstel van geconstateerd gebrek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 februari 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking en terugvordering van bijstand. De zaak betreft een appellante die in beroep ging tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Bergen (Limburg). De Raad had eerder op 12 april 2011 een tussenuitspraak gedaan, waarin werd vastgesteld dat het college de bijstand van appellante over de periode van 1 oktober 2000 tot 1 maart 2002 ten onrechte had ingetrokken en de kosten van bijstand over die periode ten onrechte had teruggevorderd. Het college heeft naar aanleiding van deze tussenuitspraak op 31 mei 2011 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen, waarin het geconstateerde gebrek werd hersteld.
De Raad heeft in zijn uitspraak van 21 februari 2012 de aangevallen uitspraak van de rechtbank Roermond vernietigd en het beroep van appellante gegrond verklaard. Het besluit van 27 mei 2008, dat betrekking had op de intrekking van de bijstand over de periode van 1 oktober 2000 tot 1 maart 2002, werd vernietigd. Tevens werd het besluit van 10 december 2007 herroepen voor dezelfde periode. De Raad heeft het beroep tegen het besluit van 31 mei 2011 ongegrond verklaard, omdat het college de bijstandskosten over de periode van 1 maart 2002 tot en met 31 maart 2006 correct had berekend op € 68.848,75.
Daarnaast heeft de Raad het college veroordeeld in de kosten van appellante, die in totaal zijn begroot op € 2.093,--. Dit bedrag omvat de kosten in bezwaar, beroep en hoger beroep. De uitspraak is gedaan door R.H.M. Roelofs, in tegenwoordigheid van N.M. van Gorkum als griffier, en is openbaar uitgesproken op 21 februari 2012.