ECLI:NL:CRVB:2012:BV9413

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/1669 WWB + 10/1670 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor tandarts, medicijnen en brillen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellanten tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht, waarin hun aanvraag voor bijzondere bijstand voor de kosten van de tandarts, medicijnen en brillen is afgewezen. Appellanten hebben op 25 april 2008 bijzondere bijstand aangevraagd, maar het college van burgemeester en wethouders van Maastricht heeft deze aanvraag op 19 mei 2008 afgewezen. Het bezwaar van appellanten tegen deze afwijzing werd op 24 november 2008 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft in haar uitspraak van 10 februari 2010 het beroep van appellanten tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.

In hoger beroep hebben appellanten aangevoerd dat er sprake is van zeer dringende redenen, zoals bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Wet werk en bijstand (WWB), die rechtvaardigen dat bijzondere bijstand moet worden toegekend. Zij hebben gesteld dat zij schulden hebben als gevolg van een onrechtmatige inval van de sociale recherche in 2006, waardoor zij sinds medio 2006 niet langer twee uitkeringen ontvangen, maar slechts één bijstandsuitkering naar de norm voor gehuwden. Dit heeft hen in de positie gebracht dat zij niet in staat zijn geweest een aanvullende ziektekostenverzekering af te sluiten.

De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het eerste lid van artikel 16 van de WWB de mogelijkheid biedt om bijstand te verlenen in geval van zeer dringende redenen. Echter, de Raad concludeert dat hetgeen appellanten hebben aangevoerd niet rechtvaardigt dat er ten tijde van belang sprake was van een acute noodsituatie. Daarom is de aanvraag voor bijzondere bijstand terecht afgewezen. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak van de rechtbank en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

10/1669 WWB
10/1670 WWB
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant] (appellant) en [appellante] (appellante), beiden wonende te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 10 februari 2010, 09/11 (aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellanten
en
het college van burgemeester en wethouders van Maastricht (college)
Datum uitspraak: 20 maart 2012
I. PROCESVERLOOP
Namens appellanten heeft mr. D. Osmic, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 februari 2012, samen met een aantal andere gevoegde zaken van appellanten. Voor appellanten is mr. Osmic verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door H.M. Pluijmaeckers. In de gevoegde zaken, voor zover niet ingetrokken of aangehouden, wordt heden afzonderlijk uitspraak gedaan.
II. OVERWEGINGEN
1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1. Appellanten hebben op 25 april 2008 bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van de tandarts, medicijnen en brillen.
1.2. Bij besluit van 19 mei 2008 heeft het college de aanvraag afgewezen.
1.3. Bij besluit van 24 november 2008 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van appellanten tegen het besluit van 19 mei 2008 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellanten tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. In hoger beroep hebben appellanten erkend dat sprake is van een voorliggende voorziening. Zij hebben aangevoerd dat sprake is van zeer dringende redenen als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Wet werk en bijstand (WWB) op grond waarvan niettemin bijzondere bijstand moet worden toegekend. Appellanten hebben gesteld dat zij schulden hebben als gevolg van een onrechtmatige inval van de sociale recherche in 2006 en de hierop gevolgde besluitvorming, waardoor zij sinds medio 2006 niet langer twee uitkeringen meer hebben, maar één bijstandsuitkering naar de norm voor gehuwden. Door die schulden zijn zij niet in staat geweest een aanvullende ziektekostenverzekering af te sluiten.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. Het eerste lid van artikel 16 van de WWB, biedt de mogelijkheid om in afwijking van artikel 15, eerste lid, van de WWB, bijstand te verlenen indien, gelet op alle omstandigheden, zeer dringende redenen daartoe noodzaken. Blijkens de memorie van toelichting op artikel 16 van de WWB dient in een dergelijk geval vast te staan dat sprake is van een acute noodsituatie en dat de behoeftige omstandigheden waarin de belanghebbende verkeert op geen enkele andere wijze zijn te verhelpen, zodat het verlenen van bijstand volstrekt onvermijdelijk is.
4.2. Hetgeen appellanten hebben aangevoerd, rechtvaardigt niet de conclusie dat er ten tijde van belang sprake was van een acute noodsituatie, zodat de aanvraag terecht is afgewezen.
4.3. Uit het vorenstaande volgt dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door E.J.M. Heijs, in tegenwoordigheid van R. Scheffer als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 maart 2012.
(get.) E.J.M. Heijs.
(get.) R. Scheffer.
HD