ECLI:NL:CRVB:2012:BV9413
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor tandarts, medicijnen en brillen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellanten tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht, waarin hun aanvraag voor bijzondere bijstand voor de kosten van de tandarts, medicijnen en brillen is afgewezen. Appellanten hebben op 25 april 2008 bijzondere bijstand aangevraagd, maar het college van burgemeester en wethouders van Maastricht heeft deze aanvraag op 19 mei 2008 afgewezen. Het bezwaar van appellanten tegen deze afwijzing werd op 24 november 2008 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft in haar uitspraak van 10 februari 2010 het beroep van appellanten tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
In hoger beroep hebben appellanten aangevoerd dat er sprake is van zeer dringende redenen, zoals bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Wet werk en bijstand (WWB), die rechtvaardigen dat bijzondere bijstand moet worden toegekend. Zij hebben gesteld dat zij schulden hebben als gevolg van een onrechtmatige inval van de sociale recherche in 2006, waardoor zij sinds medio 2006 niet langer twee uitkeringen ontvangen, maar slechts één bijstandsuitkering naar de norm voor gehuwden. Dit heeft hen in de positie gebracht dat zij niet in staat zijn geweest een aanvullende ziektekostenverzekering af te sluiten.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het eerste lid van artikel 16 van de WWB de mogelijkheid biedt om bijstand te verlenen in geval van zeer dringende redenen. Echter, de Raad concludeert dat hetgeen appellanten hebben aangevoerd niet rechtvaardigt dat er ten tijde van belang sprake was van een acute noodsituatie. Daarom is de aanvraag voor bijzondere bijstand terecht afgewezen. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak van de rechtbank en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.