ECLI:NL:CRVB:2012:BW0475
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van hoger beroep door bestuursorgaan en proceskostenveroordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 maart 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het dagelijks bestuur van de Sociale Dienst Veluwerand. Het hoger beroep was ingesteld tegen drie uitspraken van de rechtbank Zutphen van 3 augustus 2011. De betrokkenen, beiden wonende te Ermelo, hebben gereageerd op het hoger beroep door middel van een verweerschrift, ingediend door hun advocaat, mr. P.R. Hogerbrugge. Tijdens de zitting op 6 maart 2012 heeft het dagelijks bestuur het hoger beroep ingetrokken.
De Raad heeft vastgesteld dat, gezien de intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, er een verzoek is gedaan door de betrokkenen om het bestuursorgaan te veroordelen in de proceskosten. De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen artikel 21a van de Beroepswet in acht genomen, dat bepaalt dat in geval van intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij kan worden veroordeeld in de proceskosten.
De Raad heeft geoordeeld dat de kosten die de betrokkenen redelijkerwijs hebben moeten maken in verband met de behandeling van de hoger beroepen, moeten worden vergoed. Aangezien het gaat om samenhangende zaken en de betrokkenen drie identieke verweerschriften hebben ingediend, zijn de kosten begroot op € 437,-- voor verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gedaan en de proceskostenveroordeling is een belangrijk aspect van deze beslissing.