ECLI:NL:CRVB:2012:BW8013

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/797 WWB-PV + 12/798 WWB-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering bijzondere bijstand voor tandartskosten op basis van Zorgverzekeringswet

In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 26 april 2012, gaat het om de weigering van bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage van tandartskosten door het college van burgemeester en wethouders van Maastricht. Appellanten, die in financiële problemen verkeren, vroegen om bijzondere bijstand voor tandartskosten die in oktober 2010 waren gemaakt, ter hoogte van € 1.046,55. De zorgverzekeraar had een deel van deze kosten vergoed, maar een eigen bijdrage van € 261,00 bleef over.

De Centrale Raad oordeelde dat op grond van artikel 15 van de Wet werk en bijstand (WWB) geen recht op bijstand bestaat indien er een voorliggende voorziening is, die als toereikend en passend wordt beschouwd. De Zorgverzekeringswet (Zvw) werd als zodanig aangemerkt. De Raad verwees naar eerdere uitspraken waarin werd vastgesteld dat de Zvw een bewuste keuze inhoudt over de vergoeding van tandheelkundige kosten.

Appellanten voerden aan dat zij recht hadden op bijstand vanwege hun financiële problemen en schulden, ook bij de zorgverzekeraar. Artikel 16 van de WWB biedt de mogelijkheid om bijstand te verlenen in geval van zeer dringende redenen, maar de Raad oordeelde dat de ernstige schuldenproblematiek van appellanten niet als een acute noodsituatie werd beschouwd. De rechtbank had dan ook terecht geoordeeld dat het college de bijzondere bijstand terecht had geweigerd. De uitspraak werd in het openbaar uitgesproken, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

12/797 WWB-PV
12/798 WWB-PV
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 23 december 2011, 11/844 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellanten] te [woonplaats] (appellanten)
het college van burgemeester en wethouders van Maastricht (college)
Datum uitspraak: 26 april 2012
Zitting heeft: O.L.H.W.I. Korte als voorzitter van de enkelvoudige kamer
Griffier: N.M. van Gorkum
Ter zitting zijn verschenen: mr. M. Jacobs, advocaat (voor appellanten)
en H.M. Pluijmaeckers (voor het college)
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Appellanten vragen in dit geding bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage van in oktober 2010 gemaakte tandartskosten.
Appellanten hebben voor de vergoeding van deze tandartskosten, begroot op € 1.046,55, ook een beroep gedaan op de Zorgverzekeringswet (Zvw). De zorgverzekeraar heeft de kosten deels vergoed en aan appellanten een bedrag van € 261,00 als eigen bijdrage in rekening gebracht.
Op grond van artikel 15 van de Wet werk en bijstand (WWB) bestaat geen recht op bijstand voor zover een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening die, gezien haar aard en doel, wordt geacht voor de belanghebbende toereikend en passend te zijn.
Zoals de Raad eerder heeft overwogen (CRvB, 17 november 2009, LJN BK4230), is de Zvw zo een voorliggende voorziening. In deze wet, in samenhang met artikel 2.7 van het Besluit zorgverzekering, is een bewuste keuze gemaakt over de noodzaak van het niet of niet geheel vergoeden van kosten van tandheelkundige behandelingen. Gelet hierop is bijzondere bijstandsverlening voor die kosten niet mogelijk.
Appellanten menen toch recht te hebben op de gevraagde bijzondere bijstand omdat zij in financiële problemen verkeren. Zij hebben schulden, ook bij de zorgverzekeraar. Daardoor kunnen zij de in geding zijnde eigen bijdrage niet betalen en hebben zij geen aanvullende verzekering kunnen afsluiten die deze kosten dekt.
Artikel 16, eerste lid, van de WWB biedt de mogelijkheid om in afwijking van onder andere artikel 15 van de WWB, bijstand te verlenen indien, gelet op alle omstandigheden, zeer dringende redenen daartoe noodzaken. Er moet dan - kort gezegd - sprake zijn van een acute noodsituatie. Appellanten hadden ten tijde in geding en hebben ook nu nog aanzienlijke schulden. Een ernstige schuldenproblematiek behoort echter niet tot de zeer dringende redenen als hiervoor bedoeld.
De rechtbank heeft daarom met juistheid geoordeeld dat het college de gevraagde bijzondere bijstand terecht heeft geweigerd.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding
Waarvan proces-verbaal.
de griffier de voorzitter
getekend getekend
Voor eensluidend afschrift
de griffier van de
Centrale Raad van Beroep