ECLI:NL:CRVB:2012:BX2815
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K. Zeilemaker
- B.J. van de Griend
- B. Barentsen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de opheffing van de functie van een universitair hoofddocent en herplaatsingskandidatuur
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een universitair hoofddocent (UHD) aan de Universiteit Twente, die in 2006 ontslag heeft gekregen na een periode van samenwerkingsproblemen. De rechtbank Almelo had eerder het ontslagbesluit vernietigd, maar na een herplaatsingsprocedure werd de functie van appellant in mei 2009 als opgeheven beschouwd. Appellant betwistte deze opheffing en stelde dat zijn werkzaamheden nog steeds bestonden binnen de leerstoel DACS. De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig onderzocht, inclusief de rol van de decaan en de gevolgen van de benoeming van een nieuwe UD in 2010. De Raad concludeert dat de functie van appellant in mei 2009 feitelijk niet meer bestond, en dat hij terecht als herplaatsingskandidaat is aangemerkt. Het hoger beroep van appellant werd afgewezen, en de eerdere uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenvergoeding.