ECLI:NL:CRVB:2012:BX9397
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag WIA-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft appellant, A. te B., hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Utrecht, die op 9 december 2011 uitspraak deed in zijn zaak met nummer 11/2038. Appellant, die wegens lichamelijke en psychische klachten op 29 december 2008 uitviel voor zijn werk als magazijnmedewerker, had in september 2010 een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) aangevraagd. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft echter vastgesteld dat appellant niet als arbeidsongeschikt in de zin van de Wet WIA wordt beschouwd, omdat zijn arbeidsongeschiktheid minder dan 35% bedraagt.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 5 oktober 2012 uitspraak gedaan in deze zaak. De Raad oordeelde dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek dat door het Uwv was uitgevoerd, voldoende zorgvuldig en volledig was. De bezwaarverzekeringsarts had voldoende rekening gehouden met de medische beperkingen van appellant bij het opstellen van de Functionele Mogelijkhedenlijst. De Raad merkte op dat de in hoger beroep ingediende verklaring van het Centrum voor Transculturele Geestelijke Gezondheidszorg (NOAGG) betrekking had op een onderzoek dat ver na de datum in geding was uitgevoerd en dat de gegevens die daarin waren opgenomen, reeds eerder waren beoordeeld.
De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak, voor zover deze was aangevochten, en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak van de rechtbank werd in stand gelaten, waarbij werd vastgesteld dat de medische beperkingen van appellant niet waren onderschat en dat de bezwaararbeidsdeskundige terecht had geoordeeld dat de functies die bij de schatting in aanmerking waren genomen, de voor appellant vastgestelde belastbaarheid niet overschreden.
De uitspraak werd gedaan door M.C. Bruning, in tegenwoordigheid van K.E. Haan als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 5 oktober 2012.