ECLI:NL:CRVB:2012:BY4564
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van vordering wegens meerinkomen in studiefinanciering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 november 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De appellant, S. Kistemaker, had in 2008 studiefinanciering ontvangen van januari tot en met juli. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap had bij besluit van 16 april 2011 een vordering wegens meerinkomen vastgesteld, welke na bezwaar bij besluit van 25 juli 2011 werd gehandhaafd. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarbij zij oordeelde dat het toetsingsinkomen correct was vastgesteld en dat appellant voldoende was geïnformeerd over de bijverdiengrens.
In hoger beroep herhaalde appellant zijn eerdere argumenten en voegde hij nieuwe stukken toe die volgens hem relevant waren voor de beoordeling. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat de argumenten van appellant niet nieuw waren en dat de rechtbank terecht had geoordeeld. De Raad benadrukte dat de hoogte van het inkomen van een student geen invloed heeft op het recht op studiefinanciering en dat de vordering wegens meerinkomen losstaat van het recht op studiefinanciering. De Raad concludeerde dat de omzetting van de prestatiebeurs in een gift geen invloed had op de vordering wegens meerinkomen, en dat de vordering dus terecht was opgelegd.
De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd in het openbaar gedaan en is gebaseerd op de overwegingen die in het proces-verbaal zijn vastgelegd.